Het is een heel gepuzzel, maar hier is een oplossing:
Stel de bendeleden heten
\(\{ad,ben,cor,dik,eef,ger,han,iep\}\)
Sheriff 1 heeft als verdachten
\(\{ad,ben\}\)
en sheriff 2
\(\{ad,cor\}\)
Sheriff 1 legt aan sheriff 2 telkens uit wat hij moet doen. En wat dat is blijkt uit de volgende reacties.
Sheriff 1 zegt dat zijn verdachtenlijstje één van de volgende 4 paren is:
\(\{ad,ben\},\{cor,dik\},\{eef,ger\},\{han,iep\}\)
Sheriff 2 verdeelt dit in 2 delen, zodat in één daarvan zijn 2 verdachten zitten: Hij zegt
deel 1
\(\{ad,ben\},\{cor,dik\}\)
en deel 2
\(\{eef,ger\},\{han,iep\}\)
Sheriff 1 kiest nu uit deze 2 delen elk een paar, zodat zijn verdachtenpaar erbij zit,
dus hij zegt bijvoorbeeld
\(\{ad,ben\},\{eef,ger\}\)
Nu kent sheriff 2 de dader!
Sheriff 2 neemt uit beide paren 1 element, waaronder de dader, dus hij zegt bijvoorbeeld
\(\ad\)
of
\(eef\)
.
Nu weet ook sheriff 1 wie de dader is.
De bendeleden weten niet of het
\(\ad\)
of
\(eef\)
is.
Het is een heel gepuzzel, maar hier is een oplossing:
Stel de bendeleden heten
\(\{ad,ben,cor,dik,eef,ger,han,iep\}\)
Sheriff 1 heeft als verdachten
\(\{ad,ben\}\)
en sheriff 2
\(\{ad,cor\}\)
Sheriff 1 legt aan sheriff 2 telkens uit wat hij moet doen. En wat dat is blijkt uit de volgende reacties.
Sheriff 1 zegt dat zijn verdachtenlijstje één van de volgende 4 paren is:
\(\{ad,ben\},\{cor,dik\},\{eef,ger\},\{han,iep\}\)
Sheriff 2 verdeelt dit in 2 delen, zodat in één daarvan zijn 2 verdachten zitten: Hij zegt
deel 1
\(\{ad,ben\},\{cor,dik\}\)
en deel 2
\(\{eef,ger\},\{han,iep\}\)
Sheriff 1 kiest nu uit deze 2 delen elk een paar, zodat zijn verdachtenpaar erbij zit,
dus hij zegt bijvoorbeeld
\(\{ad,ben\},\{eef,ger\}\)
Nu kent sheriff 2 de dader!
Sheriff 2 neemt uit beide paren 1 element, waaronder de dader, dus hij zegt bijvoorbeeld
\(\ad\)
of
\(eef\)
.
Nu weet ook sheriff 1 wie de dader is.
De bendeleden weten niet of het
\(\ad\)
of
\(eef\)
is.