Als mijn schets goed is (Ik meen Sjakko),dan snap ik jullie berekening niet;je maakt een berekening met invoering van hoogtes in het kwadraat.M.i.moeten de hoogtes in reeele maat worden berekend met driehoekige belastingen en vervolgens resultantes aangrijpend in de zwaartepunten van die driehoeken.
Die kwadraten van mij zijn precies hetzelfde als "de resultante van de driehoeksbelasting". Even in 1 dimensie:
\(F=\int p(z)dz\)
p(x) is een lineaire functie dus komt er na primitiveren een kwadratische functie uit. Er werkt inderdaad ook een moment veroorzaakt door de resultanten van de drukkracht. Waar die resultante aangrijpt kun je achter komen door aan 1 kant van de sluisdeur een moment te nemen rond het wateroppervlak. Namelijk als volgt:
\(M= \int z dF\)
met
\(dF=p(z) dA\)
met
\(p(z)=\rho g z\)
en
\(dA=b dz\)
dus
\( M= b \rho g \int_{0}^h z^2 dz=\frac{1}{3} b \rho g h^3\)
Je hebt dan een moment en een kracht, daar volgt dan een arm uit, namelijk
\(r=\frac{M}{F}=\frac{\frac{1}{3}b \rho g h^3}{\frac{1}{2}b\rho g h^2}=\frac{2}{3}h\)
Dus op
\(\frac{1}{3}h\)
van de bodem (ofwel "het zwaartepunt van de driehoeksbelasting"). Dat wisten we eigenlijk al, maar nu komt het niet uit de lucht vallen. Aan beide kanten werkt zo'n kracht. Het koppel die deze krachten veroorzaken volgt uit de tekening van oktagon.
Dit heb ik eerder allemaal niet uitgewerkt, omdat er alleen gevraagd werd om de drukkracht op de sluisdeur.