1. Ik zet de koelkast een aantal uur/dagen aan, tot de gewenste temperatuur is bereikt.
2. Ik meet de begin temperatuur.
3. Ik zet de koelkast open terwijl deze nog aanstaat.
4. Ik meet de oppervlakte van de opening.
5. Ik meet de temperatuur naar bv 10 min.
6. Als resultaat heb ik het aantal (gemiddeld) graden dat er per 10min verliest wordt.
Lijkt me niet een heel goede methode. Ten eerste moet je niet de oppervlakte weten maar het volume van de koelkast. Tevens moet je de dichtheid van de lucht weten, maar als de temperatuur bekend is kun je makkelijk de dichtheid in een tabel opzoeken. Je hebt dan de massa lucht (m=V*rho). Soortelijke warmte van lucht is ook zo op te zoeken (ook afhankelijk van temperatuur maar die varieert weinig en is dus als constant te veronderstellen). Als je het temperatuur verschil weet kun je de energie berekenen: E=m*c*delta_T (c=soortelijke warmte lucht)
Bij punt 3 gaat het fout bij deze methode. De temperatuur zal lager uitvallen omdat de koeling nog aanstaat, terwijl dit niks zegt over het verlies. Je moet eigenlijk weten hoeveel energie er met gesloten deur verloren gaat (dit verlies is immers altijd aanwezig, met open of gesloten deur), een daarna met open deur. Dus:
1. Koelkast effe aantal uren aanzetten tot bedrijfstemp. Temperatuur meten.
2. Koelkast uitschakelen en na bepaalde tijd temperatuur meten, je krijgt dan delta_T1
3. Koelkast weer effe aantal uren aanzetten tot bedrijfstemp. Temperatuur meten.
4. Deur open en na dezelfde tijd weer temperatuur meten, je krijgt dan delta_T2
E_verlies=E2-E1=c*V*(rho2*T2-rho1*T1).
Let wel dat het verlies steeds kleiner wordt naarmate de temperatuur in de koelkast hoger wordt. Je wilt dus eigenlijk zo kort mogelijk meettijd, echter met een te korte meettijd heb je een lage nauwkeurigheid bij de temp aflezen. Ook moet je je bedenken dat de temperatuur niet homogeen in de koelkast verdeeld is.