Een tijdje geleden waren ik en een vriend van me aan het praten en vroegen ons af wat voor het meeste wrijving zorgde in een glijbaan. De luchtweerstand of het contact met de glijbaan zelf.
Hangt er nogal vanaf. De wrijvingskracht door het contact met de glijbaan is constant, en hangt af van eigenschappen van de contactoppervlakken, (een rubberen blok op een rubberen glijbaan glijdt niet zo best) en van de hoek van de glijbaan (hoe steiler de glijbaan, hoe geringer de normaalkracht, en dus ook hoe geringer de wrijvingskracht).
De luchtweerstand zal aan het begin van de glijtocht heel klein zijn (want een geringe snelheid) en naarmate je snelheid toeneemt met het kwadraat van die snelheid toenemen. Als de glijbaan lang genoeg is zal er dus best een punt komen waar de luchtweerstand groter wordt dan de wrijvingskracht.
µ bepalen op een horizontaal oppervlak
[attachment=384:wrijving...fficient.gif]
De versnelling veroorzaakt door de wrijvingskracht :
a
w = F
w/m
de wrijvingskracht:
F
w = µ·F
n
substitueren:
a
w = µ·F
n/m
F
n = -Fz = -m·g
a
w = - µ·m·g/m = - µ·g
µ = - a
w/g
OM µ te bepalen:
- bereken je versnelling a zonder wrijving
- meet je werkelijke versnelling a
res
- hieruit volgt a
w
- µ = - a
w/g
Op een glijbaan wordt Fn steeds kleiner naarmate de hoek θ van de glijbaan steiler wordt: Fn = Fz·cos θ
De kracht F die je langs de glijbaan naar beneden trekt is ook afhankelijk van die hoek, F = Fz·sin θ
Veel plezier met je bepalingen.......