Nou, waar wel eens voor gevreesd wordt is dat een toenemend aantal vrijgezellen betekent dat individualisering plaatsvindt en dat daardoor de samenleving uit elkaar valt. Uit ons onderzoek blijkt dat niet het geval te zijn overigens.
Hierbij het (nog te verschijnen) persbericht....
Solidariteit houdt stand ondanks individualisering en globalisering
Boekpresentatie Voor elkaar of uit elkaar? Individualisering, globalisering en solidariteit
Individualisering en globalisering betekenen niet het einde van de solidariteit en de verzorgingsstaat. De samenleving valt niet uit elkaar. Wel doen zich verschuivingen voor in de aard van de solidariteit waardoor aanpassingen in de verzorgingsstaat wenselijk zijn.
Dat concluderen Paul de Beer en Ferry Koster, verbonden aan het Henri Polak Instituut (HPI) en het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) op basis van een grootschalig onderzoek waarvan zij verslag doen in het boek Voor elkaar of uit elkaar? Individualisering, globalisering en de verzorgingsstaat dat wordt uitgebracht door Uitgeverij Aksant. Op 4 oktober overhandigen de auteurs het eerste exemplaar aan Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Piet Hein Donner. Tijdens dit symposium laten Ruud Koopmans (Vrije Universiteit), Evelien Tonkens (Universiteit van Amsterdam) en Kees Goudswaard (Universiteit Leiden) hun licht schijnen over de bevindingen van het onderzoek en debatteren Tweede Kamerleden Paul Tang (PvdA) en Jan Jacob van Dijk (CDA) over de implicaties van het onderzoek voor de toekomst van de verzorgingsstaat.
Individualisering, globalisering en solidariteit zijn begrippen die geregeld opduiken in het maatschappelijke en politieke debat. Daarbij valt op dat het vaak ontbreekt aan een eenduidige definitie ervan. Solidariteit, de bereidheid van mensen iets voor anderen te doen, kent een groot aantal verschijningsvormen. De auteurs onderscheiden eenzijdige versus tweezijdige solidariteit, formele versus informele solidariteit en lokale versus bovennationale solidariteit. Het onderzoek laat zien dat in de afgelopen jaren een verschuivingen heeft plaatsgevonden in de richting van meer tweezijdige, minder formele en een versterking van lokale solidariteit. Deze veranderingen zijn deels toe te schrijven aan de processen van individualisering en globalisering, maar geven geen reden tot doemdenken; mensen die meer geïndividualiseerd zijn, zijn wel degelijk solidair met anderen, en de verzorgingsstaat blijkt prima bestand tegen globalisering. De algehele conclusie is dan ook dat individualisering en globalisering niet tot minder maar wel tot andere solidariteit hebben geleid.
De geschetste ontwikkelingen bieden kansen voor, maar leggen ook beperkingen op aan de toekomst van de verzorgingsstaat, in termen van het organiseren op lokaal of bovennationaal niveau en versmalling versus verbreding van de voorzieningen. De auteurs nemen de voor- en nadelen van een aantal ontwikkelingsrichtingen onder de loep. Deze afwegingen leiden tot de conclusie dat de verzorgingsstad, oftewel het organiseren op een lager niveau, een reële optie biedt. Echter, om te voorkomen dat deze vorm van organiseren tot ongelijkheid en uitsluiting leiden, is het wenselijk tegelijkertijd regelingen te treffen op bovennationaal niveau.
Biografieën van de auteurs
Paul de Beer (1957) is Henri Polak hoogleraar voor arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is verbonden aan het Henri Polak Instituut van De Burcht (Centrum voor Arbeidsverhoudingen) en aan het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS). Hij studeerde econometrie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en promoveerde in 2001 op het proefschrift Over werken in de postindustriële samenleving. Eerder was hij werkzaam bij de Wiardi Beckman Stichting (1982-1993), het Sociaal en Cultureel Planbureau (1993-2001) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2001-2003). De Beer publiceerde eerder onder meer Het onderste kwart (SCP/VUGA 1996), Perspectief op de arbeidsmarkt (Bohn Stafleu van Loghum 2005) en Gelijk (met Jelle van der Meer en Pieter Pekelharing, De Balie/Van Gennep 2006).
Ferry Koster (1972) is als postdoconderzoeker verbonden aan het Henri Polak Instituut van De Burcht (Centrum voor Arbeidsverhoudingen) en het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS). Hij studeerde sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en promoveerde in 2005 op het proefschrift For the time being: accounting for inconclusive findings concerning the effects of temporary employment relationships on solidary behavior of employees. Artikelen die hij schreef over zijn huidige onderzoek naar de gevolgen van globalisering voor solidariteit en de verzorgingsstaat verschenen in European Sociological Review en Beleid en Maatschappij.