Wat me een tijdje geleden opviel en wat ik wel erg leuk vond, was dat er een schijnbaar verband is tussen de keuze van een woord en de betekenis die er aan is gehecht. Waarmee ik bedoel dat de klank an het woord is gekozen zodat het past bij de betekenis. Nou is dat fenomeen bekend bij woorden als
- miauwen
- sissen
- ploffen
- plonzen
- ...
maar het fenomeen bestaat volgens mij ook bij andere woorden. Spreek de volgende twee woroden eens uit.
Sloom,
vlot. Opvallend dat het eerste woord een lange klinker heeft en een m, die veel langzamer lijkt te klinken dan de t en de korte klinker waarmee het tweede woord is uitgerust. Het woord
zacht heeft zachte klanken, het woord
hard heeft meer harde klanken. Een
vacht is zacht en dat komt terug in de klanken. En dat terwijl een
bot en een
rots hard zijn, en dat lijkt ook terug te komen in de klanken. Het zelfde lijkt te weken voor
warm en
koud waarbij warm een zachte klank heeft en koud een harde, en voor
zwak en
sterk, waar je ook een verschil kunt waarnemen. De woorden
moe,
loom,
lui zijn ook zachter van klank dan de woorden
vief,
hip en
fel.
Het fenomeen beperkt zich niet tot het nederlands. De twee meest sprekende voorbeelden uit andere talen vind ik:
- Slow / quick (Engels)
- Chaud / froid (Frans)
Is iemand van jullie dit ook opgevallen?
Is dit inderdaad een fenomeen of is het toeval? pi.gif
Hebben jullie ook nog leuke voorbeelden?