gast_HeavenOnEarth_* schreef:
Is dit geen onjuiste tegenstelling? Waarom hangt het zijn van iets af van zijn negatie?
Wanneer zijn niet van zijn negatie af zou hangen zou 'zijn' per definitie grenzeloos zijn.
Dat lijkt mij de enige juiste weergave van het begrip.
Om toch 'zijn' op 'dingen' binnen dit grenzeloze zijn te plakken dienen wij dus grenzen aan te brengen binnen een grenzeloze werkelijkheid; aan het zijn van een ding gaat dus denken vooraf; het is altijd een gedacht zijn, niet een werkelijk zijn..
In zekere zin zeggen we dus eigenlijk hetzelfde: een waarnemer trekt een grens om een verschijnsel heen en zegt bv: Dit is een cavia.
Ik ben het in zoverre met je eens dat deze waarnemer altijd in enige mate subjectief is. Het is misschien wel aannemelijk te maken dat in het geval van een cavia het best geabstraheerd kan worden van zijn vacht of dat het cavia nest eigenlijk bij de cavia zelf gerekend moet worden of dat op kwantum niveau de cavia eigenlijk een hele subtiel trilling is in wel 12 dimensies.
Ik ben er verder ook van overtuigd dat de kentheoretische problemen enorm toenemen wanneer hier de cavia wordt vervangen door een mens, die zelfs in staat is om zichZELF te conceptualiseren. Filosofisch gezien een enorme uitdaging om daar op een goeie manier over na te denken.
Waar onze meningen uiteen gaan lopen is bij uitspraken als: een ding kan zijn omdat we er over na kunnen denken . Wat is de omkering van deze stelling: een ding is geen ding als we er niet over kunnen nadenken? Of: een ding kan niet zijn omdat we er niet over kunnen nadenken?
Mijn persoonlijke opvatting ten aanzien van filosofie over dit vraagstuk, en over vele andere, is dat filosoferen daarover zoveel mogelijk rekening moet houden met hoe de dingen waarschijnlijk zijn. Juist filosofie moet imo aansluiting zoeken met de stand der wetenschap. Voortbouwen op wat we al wel weten (met alle onzekerheden van dien), in plaats van deze weinige zekerheden (/waarschijnlijkheden) te ontkennen of zelf categorieën van waarheden te bedenken.
Ik denk dat mensen heden ten dagen bij dit soort filosofische onderwerpen door filosofen als Kant, Hegel en Heidegger vooral op een dwaalspoor worden gezet. Los van hun historische betekenis en intellect levert het werk van deze filosofen imo geen begrippen op die vandaag de dag conceptueel bruikbaar of relevant zijn. Hegels Absolute Zuivere Zijn, Nietzsches Eeuwige wederkeer, Heideggers geworpenheid, ontwerp en articulatie zijn spoken uit een ver verleden. Zij lieten zien hoe zij dachten dat één en ander kon zijn. Vandaag dient de filosofie voldoende oog te hebben voor de decennia of eeuwen van kritiek, herinterpretatie, weerlegging, nieuwe inzichten (bv die van de taalfilosofie) en de ontwikkeling van het wetenschappelijke inzicht.
Met andere woorden: de cavia
is
en de rest is borrelpraat pi.gif