Moderator: Rhiannon
http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/208/De keus tussen die en dat hangt echter niet in alle gevallen af van het woordgeslacht, d.w.z. van de vraag of het om een de-woord dan wel om een het-woord gaat. In bepaalde gevallen kan ook naar een het-woord met die worden verwezen. De voorwaarden zijn dat het het-woord een persoon aanduidt en dat het gaat om een uitbreidende bijvoeglijke bijzin:
(1) Het hoofd van onze school, die eigenlijk graag advocaat had willen worden, volgt een deeltijdstudie rechten in Leiden.
(2) Zijn vriendinnetje, die ik net heb leren kennen, vindt mij wel aardig.
Uit taalprof: de Siamese tweelingTijdens zijn gevangenschap van de afgelopen weken deed de taalprof enkele verrassende ontdekkingen. Hij legde mensen de volgende zin voor: Ik kwam gisteren een bekende Nederlander tegen en hij groette mij vriendelijk. En hij vroeg: Wat is het onderwerp bij de persoonsvorm groette? En iedereen wees het goede antwoord hij aan. Toen veranderde de taalprof de zin een beetje tot: Ik kwam gisteren een bekende Nederlander tegen die mij vriendelijk groette. En weer vroeg hij aan de mensen: Wat is het onderwerp bij de persoonsvorm groette? Nu raakte iedereen in verwarring, en de meeste mensen wezen ineens een bekende Nederlander als onderwerp van groette aan. Wat is hier aan de hand? Waarom maken mensen dit verschil? De taalprof zocht het uit, en ontdekte het geheim.
Je kunt het mensen ook gewoon vrágen: Waarom wijs je een bekende Nederlander aan als onderwerp van groette in de zin Ik kwam gisteren een bekende Nederlander tegen die mij vriendelijk groette? Waarom is het onderwerp niet die? Dan zeggen ze allemaal hetzelfde: Maar die verwíjst toch naar een bekende Nederlander? Ja, dat is waar. Maar in de zin Ik kwam gisteren een bekende Nederlander tegen en hij groette mij vriendelijk verwijst hij óók naar een bekende Nederlander. Ja, maar dat vinden we toch anders. Aha.
Hoe moet het dan wel? Waarom heet het betrekkelijk voornaamwoord betrekkelijk? Omdat het de betrekking verzorgt tussen een bijzin en de zin waar die in staat. De Latijnse naam voor het betrekkelijk voornaamwoord is relativum, en van die term maken de meeste andere Europese talen gebruik: relative pronoun, pronom relatif, Relativpronomen, pronombre relativo. Die term maakt het duidelijker: het betrekkelijk voornaamwoord legt een relatie, en wel tussen de bijzin en iets in een andere zin. In een zin als De cd die jij gekocht hebt is goed legt het woordje die een relatie tussen de zin De cd is goed en die jij gekocht hebt. Met het woordje die worden die twee zinnen "in elkaar gevlochten".
Ik ben het hier niet helemaal mee eens omdat ik denk dat de constructie "één van de" uitsluit dat het telwoord 'één' hier zelfstandig gebruikt wordt. Als je "één van de" naar het Duits vertaalt dan wordt dat duidelijk. Het richt zich altijd naar het geslacht van de persoon/dier/zaak waar het over gaat, en de informatie m.b.t. dat geslacht wordt dan gehaald uit de groep waar dat persoon een deel van is. M.a.w. het geslacht van 'één' kan niet losgekoppeld worden van "hondjes" . Ik antwoordde daarom ook:De stelling dat je in de zin 'een van de twee hondjes die zich relaxed gedroegen' het betrekkelijk voornaamwoord 'dat' zou moeten gebruiken als je kiest voor het enkelvoudige 'gedroeg,' klopt niet met het taalgevoel: 'een van de twee hondjes dat zich relaxed gedroeg' klinkt veel slechter dan 'een van de twee hondjes die zich relaxed gedroeg'. De gedachte dat je 'dat' zou moeten gebruiken is gebaseerd op de veronderstelling dat 'een van de twee hondjes' een verkorting is van 'een hondje van de twee hondjes'. Maar er is geen reden om dat te veronderstellen. Het telwoord 'een' kan ook zelfstandig gebruikt worden. Dan kun je daar rustig met het betrekkelijk voornaamwoord 'die' naar verwijzen.
Hartelijk dank voor het (snelle) antwoord. Ik zou graag nog even willen inhaken op hetgeen u schrijft over de zin 'één van de twee hondjes dat zich relaxed gedroeg'. De reden dat ik "dat" persoonlijk beter vind klinken en het tevens eigenlijk als vanzelfsprekend beschouw dat het hier gaat om 'één hondje van de twee hondjes' is mijn Duitse achtergrond: één van de vrouwen/mannen/kinderen wordt in het Duits: eine der Frauen, einer der Männer, eines der Kinder.