E.Desart schreef:De taal heeft goede begrippen alleen nog niet voor ongehuwde partners t.o.v. derden.
Bijv.: een halfzuster is duidelijk, anders zou je een opstel moeten maken over wie je het hebt, en als de ouders ongehuwd zouden zijn wordt het een eindwerk.
Ik heb het woord 'levenspartner' voorgesteld als vervanging van 'mijn man' of 'mijn vrouw', omdat het voorbijgaat aan de wettige huwelijksstatus, maar niet aan de gewenste duurzaamheid van de relatie. Daarmee kunnen titels als zwager, schoonzus enz. blijven bestaan, al zou ik ze pas gebruiken als de verbinding door beide partners erkend nageslacht heeft opgeleverd (en in de regel ook met de achternaam van de vader zijn geregistreerd). Het gaat er namelijk om, volgens mij
, dat die kinderen zich opgenomen weten in een familie van verwanten. Dan gaan ze dus ook 'opa', 'oma', 'tante' en 'oom' zeggen tegen de familie waarmee ze een dergelijke bloedband hebben. Even trouwen is natuurlijk in de meeste gevallen wel makkelijker, maar soms kan dat helemaal niet, omdat bijvoorbeeld de moeder een tweede vrouw is, terwijl de vader (nog) niet is gescheiden. Ja, hoe noem het kind de verwanten van de partner in een bigamisch trio, waarmee het geen directe bloedband heeft, hè? Dat hebben we allemaal niet bij de hand, omdat bigamie, ook indien dat door de drie partners gewenst wordt, toch verboden is, wat ik persoonlijk onzin vind.
In de taalontwikkeling speelt de heersende moraal een grote rol. Ongehuwd samenwonen en ongehuwd kinderen verwekken en opvoeden heeft daarin nog steeds geen plaats gekregen. Achterhaalde normen en waarden blijven in de taal nog heel lang naijlen en we weten er vaak geen raad mee. Dat je tegenwoordig geen 'directrice' meer zegt, als de directeur een vrouw is en de houder van iets, van een vergunning of een galerie, een man of een vrouw kan zijn, dat vind ik heel ongemakkelijk. Wat is er mis met het woord 'vergunninghoudster' of 'galeriehoudster'? En 'mevrouw de voorzitter' vind ik ronduit belachelijk.
Het kan echter nog erger: pas in de laatste editie van Van Dale is de uitleg van het woord 'defloratie' verbeterd en dat is rijkelijk laat. Voorheen stond er, dat 'defloratie' betekent:
schending van de maagdelijkheid. Dat is uiteraard uiterst denigrerend, want het houdt in dat iedere vrouw een geschonden vrouw is na beëiniging van de maagdelijkheid. Dat lijkt op een perverse doorrekening van de erfzonde, die tot een ongelijke waardering van mannen en vrouwen leidt. Defloratie betekent natuurlijk niets anders, dan
beëindiging van de maagdelijkheid. Die objectieve betekenis is echter pas in de allerlaatste editie van Van Dale gevonden.
Terwille van de objectiviteit in de taal, zou ik dus vasthouden aan de gebruikelijke titulatuur onder bloedverwanten, ook als die niet helemaal overeenkomt met de strikte begrenzing volgens oude normen. De natuur regeert, wat de wet negeert, is een motto van mij en hier van toepassing. De bloedband geeft dan de juiste titel aan en daar moet je wat soepel mee omspringen, zodat achterhaalde normen en waarden niet heersen over onze taal. Zo vind ik de groeiende of al gevestigde gewoonte, om van alle vrouwelijke functies mannelijke te maken, een voortzetting van de denigrerende gedachte, dat de vrouwelijke vorm van een functie minderwaardig of minstens niet helemaal volwaardig zou zijn. Als die gedachte heerst, moet die bestreden worden.