Vorige week heeft het bestuur van de rechtbank s-Hertogenbosch ontdekt dat onlangs in een aantal strafzaken door een meervoudige kamer vonnis is gewezen, terwijl een van de leden formeel nog niet tot rechter-plaatsvervanger is benoemd. De betrokkene is in het kader van de opleiding tot rechter tijdelijk (ten behoeve van een andere rechtbank) werkzaam bij de rechtbank s-Hertogenbosch. In de opleiding tot rechter is het gebruikelijk om als rechter-plaatsvervanger deel te nemen aan meervoudige kamerzittingen. Daarvoor is het vereist dat de betrokkene formeel is benoemd tot rechter-plaatsvervanger. Het gerechtsbestuur is ten gevolge van een misverstand ervan uit gegaan dat de benoeming al had plaatsgevonden toen betrokkene zitting nam in de meervoudige kamer van de rechtbank s-Hertogenbosch. De rechtbank heeft verzuimd om dat te controleren.
Het gaat om in totaal veertig zaken die in de periode van 1 september tot 18 oktober jongstleden zijn behandeld. In 14 gevallen heeft de rechtbank vonnis gewezen, in de andere zaken is dat nog niet gebeurd. In de zaken waarin hoger beroep is ingesteld, is het aan het gerechtshof s-Hertogenbosch om een beslissing te nemen over wat met die zaken moet gebeuren. In de zaken die inmiddels onherroepelijk zijn geworden, is het aan het Openbaar Ministerie en/of de verdediging om al dan niet actie te ondernemen.
Gisteren heeft de raadkamer van de rechtbank s-Hertogenbosch, samengesteld uit drie rechters en een griffier van de rechtbank Arnhem, zich gebogen over zes zaken waarbij de niet-benoemde rechter betrokken was. Zij komt tot het oordeel dat deze verdachten niet langer in voorarrest mogen blijven.
De reden daarvan is de dat in een rechtsstaat als Nederland men slechts kan worden vastgehouden indien daarvoor een wettelijke basis bestaat. Dit staat onder andere in het Europese verdrag voor de rechten van de mens, in de Grondwet en in het Wetboek van strafvordering. Dat de verdachten worden vermoed betrokken te zijn bij een ernstig misdrijf (o.a. verkrachting, gewapende overval) en dat het maatschappelijk onwenselijk is dat zij in vrijheid komen, doet aan dit grondrecht niet af.
De vorderingen die de officier van justitie gisteren heeft gedaan om verdachten opnieuw gevangen te nemen, kon de raadkamer niet honoreren, omdat de wet daar in deze situatie niet in voorziet.
De beslissing van de raadkamer betekent dat de verdachten de verdere behandeling van hun strafzaak in vrijheid kunnen afwachten.
Bron: Rechtennieuws.nl (samengestelde bewerking van 2 artikelen)