ik heb een vraag ivm de molecuulorbitaaltheorie. Men zegt dat door de combinatie van de 1s atoomorbitalen van twee waterstofatomen er twee molecuulorbitalen gevormd worden. Ik kan dat wel aannemen maar ik kan het me niet voorstellen. Als er twee atomen met 1s orbitaal overlappen, dan is er toch maar één overlapping en dus maar 1 MO? HOe kun je nu tegelijkertijd een bindend en een antibindend verkrijgen?
Alvast bedankt, zit er al de hele tijd mee in de knoop!
Wat er gebeurt is dat er van 2 "losse" atomaire orbitalen 2 lineaire combinaties gemaakt kunnen worden die 2 verschillende moleculaire orbitalen vormen. De ene combinatie vormt de bindende orbitaal, de andere is de antibindende. In elk orbitaal kunnen 2 electronen (met tegengestelde spin).
Breng je 2 H-atomen bij elkaar, dan vullen de beide electronen de bindende orbitaal, en heb je een atoombinding.
dat begrijp ik , maar als ik dan kijk naar vb het energiediagramma van C2, dan begrijp ik niet waarom er 4 elektronen staan op het niveau van de bindende pi. Er is toch maar 1 sigma en 1 pi binding tussen twee koolstofatomen? Of stelt dit dan weer de twee mogelijkheden voor? OFwel tussen twee px of tussen twee py?
Omdat er ergens stond: de twee pi 2p zijn gedegeneeerd en hebben hetzelfde energieniveau dus veronderstelde ik dat ze twee pi bindingen bedoelden, maar dat klopt dan weer niet met het aantal bindingen.
en kan het dat de gevulde MO stellen niet alleen bindingen voor? Want bij dezelfde ladder van C2 zie je een bindende en anti-bindende 2s sigma door de twee volbezette 2s orbitalen van elk C atoom, terwijl deze toch normaal geen binding aangaan?
Sorry voor deze vele vragen, ik kan deze theorie niet zo goed doorzien.
Je moet goed onderscheid maken tussen de atomaire orbitalen en de bezetting ervan in de grondtoestand, en de moleculaire orbitalen. In de grondtoestand van een C-atoom is de 2s orbitaal gevuld. Breng je 2 C-atomen bij elkaar, dan zullen er lineaire combinaties gevormd worden tussen de 2s orbitalen en de twee 2p-orbitalen (2px en 2py) van beide atomen. Er ontstaan dan 8 MO's; de laagste daarvan zijn 1σ (bindend), 2σ* (antibindend) en 1π (bindend). Die laatste is gedegenereerd - het zijn in feite 2 MO's die hetzelfde energieniveau vertegenwoordigen.
De andere MO's laat ik even buiten beschouwing, aangezien alleen deze laagste worden gevuld: 2 electronen in 1σ, 2 in 2σ* en 4 in 1π. Je hebt nu dus 3 bindende MO's en 1 antibindende MO. Totaal dus 2 bindingen.
Doe je hetzelfde voor N2, dan is het hele verhaal hetzelfde, alleen wordt er een extra MO gevuld, omdat er 2 electronen meer in het spel zijn (afkomstig uit de 2pz orbitalen van de N-atomen. De volgende MO is in het geval van N2 het 3σ orbitaal, een bindende. Bij N2 heb je dus 4 bindende en 1 antibindende orbitaal, in totaal dus 3 bindingen.
Ik hoop dat het hiermee een beetje duidelijker is. Het is moeilijke kost, en het is ook lastig uit te leggen.
ik heb daar eigenlijk ook nog een vraagje over. Bij vorming van C2 zijn er 8 atoomorbitalen en dus ook 8 molecuulorbitalen. Bij 2 van deze molecuulorbitalen heb je een deels destructieve overlap, maar moet je dit nu noteren als sigma(s,p)* of sigma(p,s). Wanneer moet je de p eerst zetten en wanneer de s eerst? En wanneer heeft een s orbitaal een groter aandeel dan een p orbitaal?