In essentie verandert er niets aan een aanschouwing, omdat zij een religieus moraal bevat tov andere (vervangbare) vormen van moraal.
Toch wel. Een religieuze moraal, is bijna per definitie eeuwig, daar zij afkomstig is van God. Maar veel ethische standpunten die voortkomen uit religie zijn vandaag niet meer houdbaar.
Dat iemand bepaalde kennis rechtvaardigd vanuit een bepaald principe, veranderd niets aan die kennis.
Dat verandert dus wel degelijk iets aan die kennis. Ze wordt immers doorgaans niet gerechtvaardigd, maar opgebouwd vanuit een bepaald principe. Als het principe niet klopt, zal de kennis waarschijnlijk ook niet kloppen.
Andersom natuurlijk wel, een afwezigheid van bepaalde kennis, verondersteld principes en sluit andere uit.
Hoezo?
Jouw waarneming verondersteld een bepaald principe, namelijk dat we constant geconfronteerd worden met verandering.
Iets dat moeilijk te ontkennen valt, lijkt me
Je bestrijdt vuur met vuur door te stellen dat iets constants verantwoordelijk is voor de afwezigheid ervan.
Geen taalspelletjes, alsjeblieft. Je hanteert "constant" hier op twee verschillende manieren, om daarna te zeggen dat die twee betekenissen onverenigbaar zijn. Een altijd aanwezige verandering impliceert geen vaststaande, maar een veranderende ethiek.
Ik wil niet stellen dat een bepaalde eeuwige ethiek iets groots en goddelijk is, ik neem waar dat zolang wij er zijn, er iets is dat wij voor altijd aan ons kunnen onderwerpen.
Daar zit hem nu net de crux. Als de ethiek eeuwig en onveranderlijk is, kun je bijna niet anders dan je eraan onderwerpen. Eenmaal je zover bent, kun je die ethiek niet meer wijzigen, hoewel nogal eens zou kunnen blijken dat dat wel wenselijk is.
Het westen heeft zich de taak opgelegd deze(onze) waarden te beschermen indien zij geschonden worden waar ook ter wereld.
Een universalisme dat niet altijd gerechtvaardigd is, zo lijkt me. Bijvoorbeeld:
Meestal is dit de inperking van vrijheid van velen.
Om het ideaal van vrijheid te waarborgen, moeten wij haar inperken. Vrijheid moet blijkbaar opgelegd worden. Vaak manu militari met het nodige bloedvergieten tot gevolg. Dit moeten we blijkbaar aanvaarden als "altijd goed" en niet aan discussie onderhevig?
Dat economische perspectieven daarmee nauw samenhangen zegt niets.
Dat zegt wel wat, aangezien je vertrok van het uitgangspunt dat economische perspectieven er compleet los van staan en er alleen onder kunnen lijden. Je gebruikt een eigen definitie van "economie". Klaar deze eens uit, zodat we weten waar we over spreken, en breng dit opnieuw duidelijk in verband met de kern van je betoog, want ik raak de draad kwijt.
De definitie van een slaaf is dat zij een werknemer is die niet vrij is. Hoezo is dat arbitrair?
Deze definitie op zich is niet arbitrair, maar je kan ze wel naar eigen goeddunken toepassen (wat je ook deed). Om een goede wetenschappelijke definitie te hebben, dien je elk woord dat aan interpretatie onderhevig is, ook duidelijk te definiëren. Vooral "vrijheid" schept hier een dergelijk probleem.
Wat ik denk is dat mensen in een bepaald systeem geen invloed kunnen hebben op een dergelijke structuur, ook al bezitten ze de economische middelen daarvoor, de geschiedenis heeft uitgewezen dat Marx ongelijk had. Niemand kon de ontwikkelingen van het kapitalisme tegenhouden. Een dialectiek houdt vooraf geen rekening met innovaties. Zij is circulair. Als dialectiek volstaat zij voor een beschouwing van de geschiedenis, zij kan echter nooit een verklaring geven, omdat zij geen voorspellende eigenschappen bezit.
Marx' theorie had wel degelijk een voorspellende component: je zegt net dat hij ongelijk had, dat komt dus omdat de meeste van zijn voorspellingen niet bleken te kloppen. Dat betekent trouwens niet dat het geen wetenschappelijke theorie was: verschillende sociologische theorieën bouwen erop voort. Maar dit zegt op zich niets over de impact van mensen op structuren. Mensen hebben wel degelijk impact op politieke structuren. Bovenindividuele processen zijn doorgaans minder grijpbaar, maar meestal wel veranderbaar, indien zij in kaart gebracht worden.
Met behulp van de dialectiek kan je dus waarnemen dat er een goede economie is en dat erna de slavernij werd afgeschaft. Deze waarneming is nooit voldoende voorwaarde voor de verklaring ervan. Daarom zoek ik het ook in de mens zelf die niet langer over zich liet heersen.
De slaven hebben zichzelf bevrijd?
Zij moet niet in haar ivoren torentje blijven, zij moet beseffen dat zij een ivoren torentje is. De ethiek bepaald wie er mag wonen. Wie is er verantwoordelijk voor die betrekking?
Werk dit eens opnieuw uit? Dit lijkt me behoorlijk leeg.