Laatst had ik een discussie met mijn vader over de werking van stroomkringen in gloeilampen. Eens kijken of er mensen zijn die wat meer licht op de zaak kunnen laten schijnen .
De situatie: een lamp wordt (door middel van een aftsandsbediening) uitgezet. Op het moment van uitzetten denkt mijn vader dat hij de lamp even feller ziet branden. Mijn opmerking "dat lijkt me sterk" leidt tot de volgende stelling van mijn vader:
"Als de lamp verkeerd aangesloten is en de stroomkring als het ware aan de verkeerde kant onderbroken wordt, dan zullen de electronen nog even door blijven stromen. Zij zullen vervolgens bij de onderbreking botsen, maar door de tijdelijke doorstroom (en eventueel na de 'botsing' bij de schakelaar) van deze electronen zal de lamp even feller branden alvorens uit te gaan".
Een basis van 6 jaar natuurkunde op het VWO roept eigenlijk: Nee dat kan zo niet, maar ik kan het niet echt hard maken. Vervolgend maakte hij het vergelijk met stromend water. Onderbreekt men dat, dan zal het aan de ene kant nog even weg blijven stromen en aan de andere kant (en daar gaat het hier dan om) zal het tegen de onderbreking aan slaan, tijdelijk de druk verhogen (en dat vergeleek hij dan weer met weerstand in de stroomdraad).
Dat is dus het verhaal, mijn gevoel zegt: heel creatief, maar ik denk niet dat het zo zal werken, maar ik weet het niet zeker. Dus, experts: leeft u uit .
Groeten,
Patrick