Ik vermoed eigenlijk dat dergelijke voorbeelden in vrijwel elke spraakkunst te vinden zijn. Ze hebben het dus allemaal wel over meervouden van persoonsnamen, alleen ze doen dat onder de noemer "eigennaam als soortnaam".
Bedankt voor de aanvullingen. De ANS had ik enkel terloops bekeken.
Zou je om uitspraaktechnische redenen niet júist kiezen voor 'Elzen'?
Toen ik het voorbeeld bedacht was ik van mening van niet, maar hoe langer ik erover nadenk en het hardop uitspreek, hoe meer ik begin te twijfelen. Een ander voorbeeld waar geen twijfel over bestaat:
'
Mijn nicht heet Tess.'
'
Onze familie telt vijf Tessen.'
En wat zou bijvoorbeeld het meervoud van Jaques (of hoe je het ook maar schrijft) worden? Jaquesen klinkt namelijk zo raar, en een extra -s hoof je niet..
Ik zou voor '
Jacques'' gaan en het dus op dezelfde manier schrijven als je de bezitsvorm van dergelijke namen vormt ('
Jacques' bal').
Je kan de verwarring ook makkelijk omzijlen (= omzeilen). Je moet hierbij de zin wel iets langer maken.
Op deze manier kan je élk meervoud omzeilen.
Maar hoe zit het dan met dubbele namen?
Bij dubbele namen wordt enkel het rechterlid in het meervoud gezet:
'
Harm-Jannen'
'
Collot d'Escury's'
'
Van Bergen-Henegouwens'
Ik baseer mij hier op mijn taalgevoel en op de meervoudsvorming van gelijkaardige woorden die geen persoonsnamen zijn, zoals '
hotel-restaurants' en '
singer-songwriters'. Maar dan zit je weer met gevallen als '
pathologen-anatomen' waar beide leden in het meervoud gezet worden.