Ik weet dat ik sinds de spellingshervorming moet schrijven "grenzenloos". Maar toch, voor mij is er nog steeds een connotatieverschil tussen grenzenloos en grenzeloos.
Grenzenloos is voor mij het werkelijke bestaan zonder grenzen, d.w.z. zonder afscheidingen waar normaal afscheidingen zouden kunnen behoren.
Grenzeloos is voor mij een synoniem van oneindig.
Dit verschil is tenietgedaan door de spellingshervorming.
Ik vind dat toch eigenlijk een verarming van het Nederlands. Zijn er meer die dit zo voelen of ben ik misschien te overgevoelig?