Samendrukbaarheid van vloeistoffen is zeker mogelijk en moet in praktische toepassingen ook vaak rekening mee worden gehouden (het smeden van staal mbv olie, dynamisch gedrag van hydraulische systemen, brandstofinjectiesystemen etc
)
Om de samendrukbaarheid wordt de bulk modules gebruikt:
delta_V/V=delta_P/B
delta_V/V=is de relatieve volume verandering
delta_P= is het drukverschil, dus als V bij 1 bar geldt kun je voor delta_P bij hoge druk gewoon P pakken
B=bulk modules
Dus hoe lager de bulk modules, des te makkelijker is de vloeistof samendrukbaar. De B voor:
Alcohol 1,06e9 Pa
Olie (dit is maar een voorbeeld, er zijn zoveel verschillende soorten) 1,5e9 Pa
Water 2,15e9 Pa
Kwik 2,85e9 Pa
Voorbeeldje, een druk van 1000 bar op water ofwel 1e8 Pa: 1e8 / 2,15e9 = 0,0465 = 4,7% gecomprimeerd.
Trouwens, staal is nog samendrukbaar, voor een willekeurig type staal: B=160e9 Pa.
Hangt dat nou af van de dichtheid, de viscositeit(stroperigheid), of het kookpunt.
In eerste instantie lijkt de dichtheid de belangrijkste oorzaak. Ik ben geen scheikundige of kwantummechanica expert, maar ik denk dat het door vanderWaalskrachten komt. Tevens spelen natuurlijk de structuur van de moleculen een rol. Bij staal bijvoorbeeld wordt het bepaald door de structuur van molecuul groepen. Water is trouwens een vreemd stofje waarbij de structuur zeer belangrijk is en hierdoor de bulkmodules nogal varieert bij hogere drukken
Jup, bij water stijgt de smelt en kooktemperatuur bij hoge druk, bij de rest van de stoffen omgekeerd
Het is juist precies andersom. Bij hoge druk daalt het smeltpunt van water. Bij 2100 bar (smeltpunt 22 C) ligt het kritieke punt, bij nog hogere druk wordt het water vast ongeacht temp. Voor andere stoffen wordt het smeltpunt verhoogd bij hogere druk, je zou er een fasediagram op moeten na slaan wanneer dit voor welke stof gebeurd.