@TD: dat is goed mogelijk, voor plaats/impuls is het inderdaad zo dat het volgt uit het niet commuteren van de operatoren. Voor energie en tijd had ik het aangenomen wegens de manier waarop plaats en impuls viervectoren opgebouwd zijn in relativiteit (E/c, px, py, pz) en (ct,x,y,z)...
@kotje:
je hebt misschien wel gelijk dat elektronen kunnen "tunnelen" naar een hogere energietoestand, maar dan gedurende slechts een korte tijd
\(\Delta t\)
. Bij quantum-tunneling wordt aangenomen dat je DOOR de barriere tunnelt en als je erdoor bent, je niet meer terug keert (tenzij je deeltje plots in tegenovergestelde richting propageert en opnieuw tunnelt).
Wat men traditioneel tunneling noemt:
je ziet dat je bij de tweede figuur een eindige waarschijnlijkheid hebt om het deeltje rechts van de barriere te vinden.
Wat jij bedoelt is wat men eerder een potentiaalstap noemt:
Als je hiervoor de Schrodingervergelijking oplost (doen zou ik zeggen! leert je veel bij!) en tekent, dan zal je merken dat er een eindige kans is om het deeltje te vinden op dat hoger energieniveau, maar niet dat het daar blijft (je waarschijnlijkheidsamplitude daalt naarmate je verder in de stapfunctie gaat...)
Daarbij zijn er toch nog redelijk wat nuaceverschillen met deze situatie, voornamelijk omdat je een orbitaal als een toestand van het elektron moet beschouwen en niet zozeer als een plaats waar het elektron is. Hoe ik op dit moment quantummechanica door heb is dat de energie die een elektron in een atoom heeft eigenlijk de oorzaak is van de vorm en dus plaats van het orbitaal. Jij draait de rollen om en die redenering is volgens mij niet die die de quantummechanica volgt.
Ik voel mij veel comfortabel als ik in dit verband eerder denk dat het elektron niet in een eigentoestand van de hamiltoniaan zit, maar daar net iets buiten, waardoor je eigenlijk een superpositie hebt: elektron bevindt zich zowel in lager als in hoger orbitaal op het zelfde moment! (ene waarschijnlijkheid is gewoon groter dan de andere) De pseudo-heisenberg-relatie
\(\Delta E \Delta t > \hbar\)
is eerder een pseudoklassieke redenering waardoor je wel inzicht krijgt, maar toch enkele essentiele stappen verliest in kennis.
In verband met die Dopplerverbreding, ik durf mij niet uitspreken over de correctheid van die verklaring. Ik heb altijd voorgehad dat het die pseudo-"Heisenberg"-relatie was die hiervoor zorgde...