we staan op een satlliet of een hoge berg, allicht om de gravitationele aarddillatatie te verwaarlozen?
Nee meer om de invloed van dampkring te verwaarlozen qua verstrooing, principieel hier niet zo van belang, het gaat om de zichtbaarheid van een bewegend laserlicht (eventueel zelfs ook voor de gene met de laser) waarmee informatie wordt overgeseind in een soort morse waarbij zowel de pauzes als de signalen de informatie zijn (maar het kan ook een radiosignaal zijn uiteraard alleen is dan andere detectie nodig die daarop is afgestemd)
we bestuderen de gravationele dillatatie t.g.v. het zwaartekrachtsveld van de maan?
Nee niet speciaal, het voorbeeld van de maan is omdat dan de afstand min of meer constant veronderstelt mag worden.
Je post (12:38) slaat dus geen hout, aangezien je een monotoon stijgende factor probeert te construeren daar waar enkel een monotoon stijgend tijdsverschil bestaat.
Nee ik veronderstel de factor juist constant. Alleen met die factor bereken je de tijdsdillitatie. Die moet dus voor elk onderdeel van zeg maar "het hele verhaal" ook constant blijven anders komt de hele codering van de morse in de war, dan moet die aangepast worden aan de lengte van het verhaal naarmate dat meer vordert. Dat lijkt me eigenaardig.
Als je de tijdsdillitatie toepast voor een continue flow aan informatie op onderdelen daarvan mag de volgorde niet veranderen.
Bij bijv een regelmatige beweging heen en weer tussen twee spiegeltjes op de satelliet waarbij er voortdurend een lichtvlek te zien is op de satelliet kan er alleen een tijdsdillitatie zijn bij aanvang van het verhaal voor het eerste ontstaan van de lichtvlek. Elke beweging van de lamp moet direkt ook zichtbaar zijn op de satelliet om niet in problemen te komen met de continuiteit ; de lichtvlek is gewoon zichtbaar bewegend op de satelliet.
Als daarbij sprake is van verschillende frecquenties voor de waarnemers op de satelliet en die op de maan kom je in problemen ; aan het eind van het hele verhaal is door dat verschil in frecquentie voor elk gedeelte ervan de tijdsvertraging steeds meer toegenomen. Dat lijkt me absurd juist omdat die dillitatie factor constant blijft. De code zou veranderen afhankelijk van de lengte van het hele verhaal...
Iemand die halverwege het verhaal inspringt op de satelliet zou eerst moeten weten hoe lang het verhaal al bezig is om het te kunnen begrijpen.
Dat leidt bij mij dan tot de conclusie dat die factor iets zegt over de tijd nodig om als het ware de verbinding tot stand te brengen en daarna met een continue verbinding als een soort "wormhole" tussen beide referentiestelsel fungeert die je dan niet meer als aparte referentiestelselselsels kunt opvatten en dus is er vanaf dat moment verder een direkte overbrenging van de informatie.
Dat effect ontstaat wel als bijvoorbeeld degene met de laser zelf ook in de lamp kijkt maar vanaf een veel kleinere afstand. Hij ziet de laser dan eerder en de gene op de satelliet later, het verschil zegt iets over het verschil in afstand.
Bij een pulserend signaal is voor elk lichtsignaal (hierboven ging het om de informatie uit een heen en weer gaande beweging) er een vertraging bij het tot stand komen van het licht tussen beide tot die tijd is er gewoon geen licht dat waargenomen wordt op de satelliet en ook niet op de maan (als de reflectie van de lichtvlek op afstand zichtbaar vanaf de maan op de satelliet) Het is dus niet het licht dat een afstand aflegt maar het licht dat ontstaat na een zekere tijd en die tijd is de afstand en integraal ook deel van de informatie.
Diezelfde vertraging is er kennelijk voor het einde van een lichtpuls ; wat op weg is voltooid als het ware gewoon zijn weg als de lamp al uit is. Op die manier blijft ook daarbij het ritme een constante (frecquentie is een afgeleide hier van ritme door dat tegen een ander ritme af te zetten, dat van een horloge.
Betrek je "klokjes" erbij wordt het gecompliceerder ; de ene klok is niet de andere, een op de maan en een op aarde hebben verschillende ritmes. Kijkt de gene op de maan op zijn klok en die op satelliet op zijn klok dan zijn ze als het ware afgeleid en ontstaan andere conclusies. Zouden beide klokjes voor beide waarnemers zichtbaar zijn dan zouden ze zien dat de horloges verschillende ritmes hebben. Wil je dan een uitspraak doen over waar de tijd sneller gaat of langzamer dan is dat puur een discussie over welke klok als standaard geldt, het leidt maar af van waar het - bij het voorbeeld - om gaat wat betreft de communicatie; ritme.
De ritmes van beide klokjes kunnen voor beide waarnemers hetzelfde zijn veronderstelt dat ze voor beide continu zichtbaar zouden zijn.