Wat ik tegen de Islam heb is niet het feit dat ze theologisch de klok terugdraait, noch dat ze bijkans zo dociel is dat alleen het door haar verfoeide - Soefisme nog aansluiting met de geestelijke ontwikkeling tracht te bewaren. Nee, het zit hem ergens anders in. En dat is dat ze diametraal tegenover het Christendom staat als het gaat om het wezenskenmerk een Christen te zijn. Natuurlijk is het gebruikelijk om een primaat op de waarheid te leggen, maar dat verondersteld nog niet een aanval op de integriteit.
Er vanuit gaande dat elke religie min of meer hetzelfde startpunt heeft en ook hetzelfde einddoel, dan is het slechts een kwestie van smaak welke weg men wil bewandelen. Dan mag men vinden dat anderen dwalen, maar dat gaat nog steeds over de weg en niet om de persoon.
De Islam heeft het boosaardige de persoon in het Christendom op de korrel te nemen. Als een Christen zijn hoop stelt op het vloekhout, het lijden en sterven van Jezus, maar vooral zijn wederopstanding, dan raakt dit niet aan de weg maar aan de persoon. Die overtuiging wordt onlosmakelijk onderdeel van een mens en hoe deze (als Christen) zijn leven vormgeeft. Het is geen regel die de weg aanduid waarin Christenen kunnen dwalen, maar een overtuiging die onderdeel uitmaakt van hun integriteit.
En het is die integriteit die de Islam zonder terughoudendheid aanvalt. Door in de koran te verkondigen dat Jezus niet gestorven is aan het kruis, maar dat het een persoonsverwisseling betrof, heeft men de persoon van de Christen op de korrel genomen en niet de weg.
De weg, en daar weet de Islam alles van, is er een van regels, gedragingen, wel of niet halal wat zover kan gaan dat een moslim bij Albert Heijn geen Heineken six-pack wil afrekenen. Die weg kent de Christen ook. In de bijbelbelt zijn televisies een pijnlijke aanwezigheid en de Plymouth Brothers zien zelfs in computers, USB-sticks en een 'muis' een uitvinding van de duivel waar men verre van dient te blijven. Waar het op aan komt is dat men onvolmaakt is, voortdurend de neiging heeft het slechte te doen, een opperwezen genadeloos tart door een mens te zijn, en dat genade wordt afgesmeekt door zichzelf in de meest bizarre bochten te wringen.
Maar de prepositie van de Christen zegt niets over de weg. Hij bidt geen vijf keer en aan de zuilen van de Islam kan hij zich niet optrekken. Hij heeft wel een innerlijke overtuiging om op weg te gaan. Om die overtuiging met de grond gelijk te maken is wel de slechtste en meest kwaadaardige intentie die een opposite religie in zich kan dragen. En dat heb ik tegen op de Islam. Zij laat de Christen als mens niet in zijn waarde.