Omdat er in de opgaaf wordt gevraagd een profiel gebaseerd op net niet plastische deformatie en dus niet gebaseerd op de normale toelaatbare trekspanning en er geen veiligheidscoeff. worden aangegeven,neem ik dus aan dat de vloeigrens wordt bedoeld.
Als dit onduidelijk is,moet de leraar expliciet uitleggen wat de vraag is en moet ook de opgaaf voor 100% duidelijk zijn omdat je zoiets niet in dit soort tentamens mag tegenkomen,je zou kunnen zakken door onduidelijke info!
Dus je tabel geeft links boven aan St.37-2 en dat is gelijk aan Fe360 ( met treksterkte 360 N/mm
2= FeE235 (met vloeigrens van ca. 80% van de treksterkte (f
t,rep.))en dat is om het makkelijk inzichtelijk te maken.
Die vloeigrens (f
y,rep.)is het gebied binnen de rekgrens van 0,2%(
\(\epsilon\)
y,rep.)
= (
\(\epsilon\)
vl,rep.) !
De laatste is wrs.de Europese Norm dus
FeE 235 met een bijbehorende vloeigrens van 235 N/mm2,behorende bij een plaat- of flensdikte van 40 mm (weer ergens anders staat 16 mm aangegeven).
Als je in staalbouw verder gaat,zul je ook meerdere van dit soort geintjes tegen komen,ook bij bouten;deze zijn in een stuk of acht sterktes te krijgen.
In de praktijk wordt vervolgens gewerkt met de veiligheids-coefficienten 1.2-1.3 en 1.5;de laatste voor door mensen gebruikte objecten als tentoonstellingshallen,woningen,etc.
De laagste voor opslagloodsen.
De tentamenvraag houdt hier dus geen rekening mee,in werkelijkheid zullen de doorbuigingen ook te groot worden!
Succes met de eindspurt!