F is de kracht uitgeoefend door gewichtheffer.
Aha, dat schept al wat duidelijkheid.
Voor zo,n situatie, als je de uitgeoefende kracht omhoog van de gewichtheffer moet berekenen reken je toch onmiddelijk F= M*g eigenlijk moet je dan een min teken plaatsen maar als de kracht gewichtheffer gevraagd zou zijn op bijv proefwerk is dat al zo vor de hand liggend dat je het - teken vaak achterwege laat.
Wat mensen allemaal op proefwerken invullen weet ik niet, maar feit is dat de kracht uitgeoefend door de gewichtheffer inderdaad tegenovergesteld is aan de zwaartekracht, oftewel
\(\vec{F}=-m\vec{g}\)
.
De kracht die de gewichtheffer levert heeft in ieder geval een tegenovergestelde richting aan Fz en g ?
Zeker.
Net zoals je een F 1 en F 2 vectorieel kunt optellen zo kun je ook versnellingen vectorieel optellen en een resultante kan dan nul zijn.
De verwarring die hier optreedt komt doordat jij met versnellingen rekent die elkaar opheffen.
Fysisch gezien moet je echter met krachten rekenen, en dan de
nettokracht gelijkstellen aan
\(m\vec{a}\)
. Er is dus sprake van één (netto)versnelling. Jij rekent met versnellingen die fysisch niet voorkomen: de versnelling die een voorwerp zou ondervinden als alléén een bepaalde kracht erop zou werken.
Ik citeer Jan hierboven:
Ik zie niks. Je tekent geen versnellingsvectoren voor afzonderlijke krachten op hetzelfde voorwerp. Een voorwerp kan maar in één richting versnellen amelijk (het kan wel in meerdere richtingen krachten ondervinden). Je berekent de nettokracht. Dié veroorzaakt uiteindelijk een versnelling. Versnellingen heffen elkaar niet op, of het moet al zo zijn dat je bezig bent met transformaties, waarbij een voorwep in een referentiekader1 de ene kant op versnelt, maar het referentiekader1 als geheel in referentiekader2 de andere kant op versnelt. Dán pas heffen versnellingen elkaar op.
Tuurlijk, wiskundig is er geen verschil dus wat dat betreft maakt het niet veel uit. De conclusie die jij eraan verbindt:
Daarom : het is no big deal in de zin van dat ik ruzie met Newton zou krijgen. Behalve dus dat de gewichtheffer nu het gewicht continu moet versnellen om g (die ook continu aanwezig is) op te heffen en zo tot een resultante versnelling nul te komen. En er dus sprake is van energieoverdracht (beter volgens ecquivalentieprincipe : aardappelen (glucose) --> Energie (want gewichtheffers eten geen energie maar aardappelen (of rijst, boterhammen met pindakaas of wat ook).
is helaas incorrect. De versnellingen waar jij het over hebt, zijn ireëel, virtueel, niet-bestaand, hoe je het ook wilt noemen. Waar het om draait is de daardwerkelijk versnelling van het voorwerp, en die is in dit geval nul.
Dit is weer in overeenstemming met de definitie van arbeid: er is geen verplaatsing, dus ook geen verrichte arbeid, dus ook geen energie. Waarom de gewichtheffer wel degelijk energie verbruikt, komt door de spierwerking zoals dat op dit forum al heel vaak besproken is de laatste weken.
Vervang de gewichtheffer door een tafel, en volgens precies dezelfde redenering ("de tafel moet constant de tafel een versnelling omhoog geven, in grootte gelijk aan g") zou de tafel arbeid verrichten/energie verbruiken. Het is hopelijk evident dat dat onzin is.
Never express yourself more clearly than you think.
- Niels Bohr -