Toch is het een beetje muggenziften natuurlijk. Als je pakweg zegt dat je ergens een rode laser voor gebruikt is meestal prima duidelijk welke golflengte je daarbij zo ongeveer in gedachten had. Dat fotonen zelf geen roodgeverfde balletjes zijn lijkt me evident.
Absoluut, het werkt ook perfect in spreek en schrijftaal.
Net zoals we de kegeltjes ook rode, groene en blauwe kegeltjes noemen terwijl ze alleen gevoelig zijn voor die kleur.
En zolang we het niet over kleurperceptie hebben maakt het alles een stuk duidelijker.
Maar het schijnt echt ingebakken te zitten bij iedereen dat die lichtstraal zelf ook echt die kleur heeft en dat zie je terug in de redenaties van mensen.
Ik probeer slechts een verklaring te geven waarom mensen rood als blauw en vice versa zouden kunnen waarnemen.
Alleen zeggen: 'we weten niet wat er met de perceptie gebeurt' is niet overtuigend genoeg, daar perceptie
aan regels is gebonden; de regels die voor neuronen gelden. Je kan mijns inziens dus alleen rood als blauw 'ervaren'
(let wel, ik heb het dus niet over zien), als de neuronen in de visuele cortex die rood verwerken bij blauw gaan vuren.
Dat ís de perceptie. Je kunt bij perceptie niet om de neuronen heen, omdat zij de perceptie zíjn.
Het is derhalve onjuist om te zeggen: 'de 'rode' neuronen vuren bij rood, de 'blauwe' neuronen vuren ook bij blauw,
maar toch zie ik rood als blauw'. Dat kan gewoon niet.
Het is nog niet helemaal zeker hoe die perceptie werkt.
Het zou best kunnen dat bepaalde neuronen random geschakeld worden bij de ontwikkeling van het brein en daarom blauw en rood kunnen omdraaien bij verschillende.
Toch is dat een stuk minder waarschijnlijk en lijkt me het uitgangspunt dat het bij iedereen hetzelfde is veel waarschijnlijker dus ben ik het helemaal eens met dit stuk.
Ik ondervind soms dat ik links een iets andere kleurenschakering zie dan rechts. Ik bedoel niet dat groen ineens rood wordt, maar dat de verzadiging iets anders is. Misschien heeft dit iets te maken met bloeddoorstroming of zo.
De kegeltjes (die dus gevoelig zijn voor kleur) bevinden zich voornamelijk in een vlek in het midden van je beeldveld.
De staafjes (zwart/wit) bevinden zich voornamelijk in de rest van je oog.
Daarom zie in het bijna donker beter als je vlak naast hetgeen kijkt dat je wilt zien.
Met kleur is dit dus precies andersom. In het midden van je beeldveld zie je beter kleur.
Minder dan niks is onmogelijk.
De enige uitzondering op deze regel is mijn salaris.