Goed lezen is ook een kunde,dat is een beginfout van studerenden;vliegen over de tekst en lezen de helft en komen er niet uit.
Ik heb je graag geholpen;hierdoor leer ik weer van moderne lesmethoden en wacht volgende pronlemen met belangstelling af.
Ik zag bij een bepaalde opgaaf van je,dat men ook veiligheidsfactoren van 1.2 of 1.3 of andere opgeeft ;met deze wordt officieel een werkelijk optredende belasting vermenigvuldigd en dan gedeeld door de toegestane spanning (vloeigrens)
Wat bouten betreft, wrs.berekenen jullie in deze leerfase alleen de trekspanningen en afschuifspanningen met het invoeren wel van een kerndoorsnede van een bout wegens de getapte draadeinden.
De gevolgde methode op de schoolschets met alle erbij liggende maten is zeer ingewikkeld en wij beperkten ons gewoon tot het gegeven "kerndiameter" en namen zo'n mm
2 maat over en zaten niet te klungelen met gemiddelden,welke weer afh. waren van spoed,draaddieptes,etc,etc.
In het tabelletje staat ok de kerndiameter aangegeven,laat je niet door de resterende maten als d1,d2,d3 etc in de war brengen,let op die kerndiameter,omdat die altijd voor alle te berekenen spanningen in aanmerking komt.
De rest vind ik leuk als je veel vrije tijd hebt om een precies uit te kluiven over welke exacte diameter een spanning mag worden berekend.De tabellen boekjes deden dat al voor je!
Bij het optreden van momenten;bijv. in de hoek (knie) van portaalspant of 3-scharnierspant,treedt er bij het gebruik maken van een geboute hoekverbinding zowel een afschuifspanning als een trekspanning op en wordt daarvan een zg.ideele spanning berekend,welke als waarde dus ook nite hoger mag zijn dan de vloeigrens.
Als je daar nog niet van gehoord hebt,stop je dat maar ergens in je achterhoofd en haalt het tevoorschijn als het nodig is!