Het onderzoek zelf is natuurlijk niet de "schadebrenger". De periode die vooraf gaat aan de psychose kan je nooit los zien van de psychose zelf. In alle gevallen wordt achteraf gezegd dat er voortekenen van de nadere psychose zijn geweest. Er zijn mensen, waaronder ikzelf, die de aanloopperiode ook zien als onderdeel van de psychose zelf. Het is daarom ook de uitputting die, als je de aanloopperiode meetelt, ineens in het midden van de totaalperiode kan worden gezien, onderdeel uitmaakt van het schadelijke effect op het sociaal functioneren.Is er onderzoek naar of het de psychose zelf is die vooral de schade teweegbrengt of de periode ervoor die volgens mij bijna altijd met een soort uitputting gepaard gaat? En ik zit nog te denken aan de sociale gevolgen van een psychose die ook veel invloed hebben op het functioneren erna.
Het is waar dat de medicijnen ook schadelijke effecten hebben, maar "je moet toch wat" is hier van wezenlijk belang. Als je iemand in een psychotische toestand hebt meegemaakt (niet als behandelaar voor een momentopname), dan weet je wat ik daarmee bedoel. Je kunt er echt geen kant mee op en het was in het verleden ook vaak de reden dat direct na het begin van de psychose een, afhankelijk van de psychose zelf, kortdurende tot langdurige termijn in de isoleercel moest worden doorgebracht. Juist hierom al werd dan met de (schadelijke) medicijnen begonnen.
Ik vind het fantastisch dat nu Jan Foudraine langs komt fietsen. Voordat ik psychologie ging doen heb ik maatschappelijk werk gestudeerd en ik weet nog dat in die jaren dit boek voor een ontzettende "tweestrijd" heeft gezorgd in de wereld van psychiatrie, sociologie en psychologie. Een man als Jan Foudraine kon echt alles op zijn kop zetten en het was dan ook zaak om een lezing van hem bij te wonen. Voor- en tegenstanders streden om toegang en ik moet zeggen dat dit nooit voor niets was. Tegenstanders werden voorstanders en voorstanders haakten soms af. Een geweldige ontwikkeling in de zorg voor psychiatrische patienten kwam op gang. Het aantal mensen die als kleine kinderen op schoot werd genomen om "heropgevoed" te worden en daarmee het tekort aan affectieve gevoelens konden aanvullen, werd almaar groter. "Wie is van hout" staat nog steeds in mijn kast en ik moet tot mijn grote geluk eigenlijk zeggen "weer in mijn kast" want na een uitleenperiode aan iemand kreeg ik het pas na jaren toevallig weer terug. Ik wist niet meer aan wie ik het had uitgeleend en heb me letterlijk, als ik eraan dacht, onpasselijk gevoeld bij het gemis ervan. Bijna elk jaar herlees ik nog grote delen van dit boek en als gezegd, met groot plezier.