Er is een soort weten, zo aanmatigend, dat het in de wereld van de geest dezelfde willekeur wil invoeren als die waaronder de uiterlijke wereld zucht. Het vindt dat het voldoende is het grote te weten, andere inspanningen worden niet vereist. Maar daarom krijgt het ook geen brood, het komt om van de honger, alles wat het aanraakt verandert in goud. En wat weet zulk weten eigenlijk?Er zijn vele duizenden Griekse tijdgenoten en ontelbaar vele in de latere geslachten geweest die alle triomfen van miltiades kenden, maar er was er maar een die daar niet van kon slapen. Er zijn talloze geslachten geweest die het verhaal van Abraham woord voor woord van buiten kenden, maar hoe velen hield dat uit de slaap? (Kierkegaard, vrees en beven, problemata: voorlopige ontboezemingen)
Mooi stukje tekst, maar wat wordt precies bedoelt met dat grote? Bestaat er ook een het kleine weten?