Hallo,
Ik probeer een vriendin van mij uit frankrijk te helpen met haar cursus voor Nederlandse taal.
Maar we komen er samen niet meer uit.
Ze heeft nu een opdracht dat ze dit moet doen bij een aantal woorden:
stap 1 welke woordsoort? Welke vorm?
Stap 2 bekend deel van het word
stap 3 belangrijke woorden uit de context
Ik heb zelf al wat geprobeerd maar kwam er zelf ook niet echt uit.
Hierbij de woordenlijst:
Valt
stap 1:
stap 2:
stap 3:
Op
stap 1: Voorzetsel
stap 2:
stap 3:
De
stap 1: Lidwoord
stap 2:
stap 3:
Oplage
stap 1:
stap 2:
stap 3:
Levensbeschouwelijke
stap 1: Bijvoegelijk Naamwoord
stap 2:
stap 3:
Hoofdredacteur
stap 1: Zelfstandig Naamwoord
stap 2:
stap 3:
Verschenen
stap 1:
stap 2:
stap 3:
Instelling
stap 1:
stap 2:
stap 3:
Informatieve
stap 1: Bijvoegelijk Naamwoord
stap 2:
stap 3:
Mocht iemand mij hiermee kunnen helpen en het kunnen oplossen heel graag.
Heb het ook al aan mijn ouders gevraagd maar die snapten er ook niks van dus ik hoop nu echt dat jullie er mij mee kunnen helpen, en natuurlijk mijn vriendin.
In ieder geval bedankt voor het lezen, en hopelijk dat ik ook nog een bedankje kan geven voor de oplossing.
Met vriendelijke groet
Johnny & Lucie