(Herkomst: simulatie-examen EMSA 2009)
58) Het dichromaation is een sterke oxidator. Hierdoor zal een waterige oplossing van dichromaationen in zuur midden reageren met \(\mbox{Fe}^{2+}\)-ionen in een aflopende reactie:
\(\mbox{Cr}_2\mbox{O}_7^{2-} + 6\ \mbox{Fe}^{2+} + 14\ \mbox{H}^+ \longrightarrow 2\ \mbox{Cr}^{3+} + 6\ \mbox{Fe}^{3+} + 7\ \mbox{H}_2\mbox{O}\)
Stel dat je in deze reactie start vanuit een waterige oplossing met 0,10 mol dichromaationen, 0,30 mol
\(\mbox{Fe}^{2+}\)-ionen en een overmaat
\(\mbox{H}^{+}\)-ionen. Welke van de volgende beweringen is dan correct?
- Alle dichromaationen worden verbruikt.
- Er wordt 0,10 mol
\(\mbox{Fe}^{2+}\)
verbruikt.
- Er wordt 0,20 mol
\(\mbox{Cr}^{3+}\)
gevormd.
- De pH stijgt wanneer de reactie vordert.
[/b][/i]
Verborgen inhoud
Antwoord D.
Stel een vraag over deze oefening.