Probleem met die contactloze zoekers zit hem toch wel een beetje in de koppeling tussen de fasedraad en de 'antenne'. Je moet er aardig dicht bij zitten wil het ding spanning aangeven.
Ik vind mijn spanningzoeker (A) wel gevoelig genoeg, op een halve cm afstand van het stopcontactgat activeert hij al. Wel irritant dat de punt te breed is om in het stopcontactgat te steken, daardoor blijft er onvermijdelijk een halve cm afstand tot de koperen stekerbus in het stopcontact. In Amerika is deze spanningzoeker vermoedelijk gevoeliger, want hij past wel in de gleuf van een amerikaans stopcontact.
Maar ik kreeg een andere spanningzoeker B die minder gevoelig is (zelfde merk VoltAlert, ander typenummer. Hoewel, zelfde merk of schaamteloze imitatie? VoltAlert is eigenljik een familienaam voor spanningzoekers van Fluke, met gele en bruine kleuren). Spanningzoeker A activeert al als zijn punt 4 mm boven het plastic van het stopcontact komt, terwijl B pas activeert als zijn punt 0 mm boven het plastic komt. Blijkbaar zijn niet alle spanningzoekers even gevoelig.
Ik heb een soortgelijke meting gedaan als in bericht #12, een klein beetje anders. De meting bepaalt de minimale capaciteit (C
min) tussen fasedraad en antennepunt waarbij de detector nog activeert. Het handvat is omwikkeld met aluminiumfolie dat verbonden is met de nuldraad. Daardoor is de persoon niet meer onderdeel van de stroomkring. Bovendien is de antennepunt omwikkeld met een stukje aluminiumfolie, dat verbonden is met de ene kant van een parallele plaatcondensator in de range van 0,04 tot 0,4 pF (namelijk twee euromunten in wasknijpers met een luchtspleet ertussen van 1 tot 10 cm. C = ε
0A/d, muntdiameter 2,3 cm). De andere kant van de condensator is verbonden met de fasedraad.
De vier seriegeschakelde capaciteiten zijn in dit geval
•C
x capaciteit tussen de fasedraad en aluminiumfolie 1 (d.w.z. om de antennepunt);
•C
1 capaciteit tussen aluminiumfolie 1 en de antennepunt;
•C
2 capaciteit tussen de antennepunt en de inwendige "ground" van de elektronica in het handvat;
•C
3 capaciteit tussen de inwendige ground en aluminiumfolie 2 (d.w.z. om handvat).
Meetresultaat: Bij A was C
min= 0,04 pF (d
max = 10 cm), bij B was C
min = 0,15 pF (d
max = 2,5 cm)
Mijn interpretatie van C
min is dat het de grootteorde is van C
1 ; en 1/C
min karakteriseert de gevoeligheid van de spanningszoeker in een best case scenario (d.w.z. zonder nadelige omgevingsfactoren, met name nadelige vorm van stopcontact en nadelige positie van persoon).
Normaal zou de capaciteit tussen lichaam en aarde een rol spelen. Daarom gekeken wat het effect is als aluminiumfolie 2 niet verbonden is met de nuldraad, maar vastgehouden wordt door mij, dus met een onbekende capaciteit naar aarde. Het effect was eenvoudig dat C
min 2,5x groter werd:
Bij A was C
min = 0,15 pF* (d
max = 2,5 cm), bij B was C
min = 0,4 pF (d
max = 1 cm)
*
(Die 0,15 pF had gelijk moeten zijn aan de 10 pF van bericht #12. De nieuwe meting acht ik betrouwbaarder omdat er zorgvuldiger gemeten is dan bij bericht #12.)
Een verzwakkingsfactor van ongeveer 2 is eenvoudig verklaarbaar. Ik heb het experiment uitgevoerd met een ongeaarde stekkerdoos. De capaciteit van mijn lichaam naar de nuldraad is hier ongeveer even groot als die naar de fasedraad, dat halveert het signaal voor de spanningzoeker.
- spanningzoekers AB 2520 keer bekeken
Op de doorzichtfotootjes, gemaakt met een kleine witte led achter het voorwerp, is de antenne vaag zichtbaar. Bij A is het een rechthoek, bij B een omgevouwen draad.
De onderste foto's laten zien hoe de antenne van B "gebouwd" is. Het is, heel goedkoop, een omgebogen pootje van een weerstand. Misschien verklaart dat zijn ongevoeligheid: zijn antenneoppervlak lijkt kleiner.