Stel je hebt een slee met een touw eraan. Je trekt aan het touw waardoor er een schuine kracht op de slee werkt. Volgens mijn boek wordt de normaalkracht en daarom ook de wrijving. Maar dit snap ik niet helemaal, want als de normaalkracht kleiner wordt, wordt ook de 'indeuking' van de grond minder, en dat kan alleen maar gebeuren als de slee een klein beetje naar boven beweegt. Dit zou dus betekenen dat de verticale component van de trekkracht een (kleine) arbeid naar in de verticale richting verricht. En dit staat haaks op het principe 'kracht loodrecht op de bewegingsrichting verricht geen arbeid'.
Ik heb al nagedacht over een mogelijk verklaring. Mijn eerste gedachte was dat de slee in het begin stilstaat en als je aan het touw trekt zal tegelijk met de horizontale beweging de verticale beweging plaatsvinden. Zo wordt het principe niet geschonden omdat er nog geen bewegingsrichting is als de slee omhoog getrokken wordt. Maar toen dacht ik er verder over na. Als je onder het bewegen van de slee, het touw onder een andere hoek gaat trekken, heeft dat ook invloed op de normaalkracht, terwijl er dan al wel beweging is. Dus dit idee kan niet juist zijn.
Wat is de verklaring?