Pollop XXIII schreef:Volgens mij zit er toch een klein foutje in je redenering. Als 1 van de twee deeltjes in dat lege universum rond dat andere deeltje draait, zal de afstand dus constant blijven voor het deeltje dat in het midden staat, en voor dat deeltje dat errond draait ook!
Je neemt hem (ie het deeltje dat ronddraait rond het andere) als referentiepunt, door door zijn ogen te kijken zogezegd, en je zou ook zogezegd zien dat jijzelf spint en het andere deeltje stilstaat.
Dat klopt volgens mij niet. Het deeltje dat rond het andere deeltje draait is geen goede referentiekader, want het verandert constant van richting, het beweegt dus niet met een eenparig rechtlijnige beweging. Je kan enkel van referentiepunt veranderen door te veranderen van gezichtspunt, en dat gezichtspunt (ook wel inertiaalstelsel genoemd dacht ik. dwz een referentiekader dat met een constante snelheid beweegt door het universum) moet met een constante snelheid bewegen, wat het hier dus niet doet.
Je kan dus dat deeltje niet als referentiekader nemen, want je referentiekader heeft geen Eenparig rechtl bew! Bijgevolg kan je jezelf niet zien spinnen en zie je ook het andere deeltje niet naar je toekomen. Die contadictie kwam er alleen doordat je een fout referentiekader nam, in werkelijkheid blijven de deeltjes mooi even ver van elkaar.
En wat is trouwens een Machiaanse redenering?
Hier heb je gelijk, maar je veronderstelt hierbij wel sterren op oneindig. Deze sterren op oneindig definiëren een soort van absolute richting. Ook bij de opbouw van algemene relativiteit is deze veronderstelling nodig.
Een machiaanse redenering maakt gebruik van het principe van Mach, namelijk dat de centripetaalkrachten geen fictieve krachten zijn maar wel degelijk echte krachten (gravitatiekrachten) van de rest van het universum.
Jij definieert hier een inertiaalstelsel als een stelsel dat met een constante snelheid beweegt tegenover het universum. Zonder sterren op oneindig bestaat het universum hier maar uit 2 deeltjes. Er bestaan dus juist twee klassen inertiaalstelsels: de eerste klasse is een inertiaalstelsel tegenover deeltje 1, de tweede klasse is een inertiaalstel tegenover deeltje 2.
Men zou ook kunnen redeneren dat dit probleem moet beschreven worden vanuit het massamiddelpunt. Om dit te definiëren echter zijn ook sterren op oneindig nodig.