Je begint niet met een meisje, maar met een groep (i.c. voordeur) te kiezen.
Je kan dus kiezen uit jj, jm of mm (verhouding 1:2:1).
Daar doet géén jongetje open, dat is gegeven.
Inderdaad. Dat betekent echter niet dat een jongen in een jm-huishouden nooit de deur open zal doen. Dat is nu niet het geval, maar het kan wel. Jij gaat er bij je berekening vanuit dat een jongen in een jm-huishouden nooit de deur open doet. Als je nog steeds niet ziet waarom dit invloed heeft, ga er dan eens vanuit dat een meisje nooit open doet tenzij het echt niet anders kan. Als dan een meisje open doet, weet je zeker dat je een mm-huishouden hebt.
En verder zijn er twee jm groepen tegen 1 mm groep, dus als je het beschouwt als oneindig vaak aanbellen bij de huizen met alleen jm en mm groepen, dan krijg je dus in 2/3 van de gevallen een meisje voor je neus, dat in 1/3 van de gevallen een zusje zal hebben. 2/9 dan dus......
Dit laatste is echt onzin.
P(jm) = 2/3
P(mm) = 1/3
P(m open | jm) = 1/2
P(m open | mm) = 1
P(m open) = P(m open|jm)*P(jm) + P(m open|mm)*P(mm)=2/3 (je krijgt dus inderdaad in 2/3 van de gevallen een meisje voor je neus.)
P(mm|m open) = P(m open|mm)*P(mm)/P(m open) = 1/2 (en niet 1/3!!!)
Ofwel, je begint met: jm, mm (verhouding 2:1)
In de helft van de jm gevallen doet het meisje open. In de andere helft doet het jongetje open. Dus: mj,jm,mm (1:1:1)
Je ziet dus dat inderdaad 2/3 van de keren open gedaan wordt door een meisje. Bekijk nu alleen de gevallen waarin een meisje open doet.
Dus: mj, mm (1:1). De kans dat het andere kind dus een meisje is is 50%.
we hebben nu drie groepen:
Marconius en leraar 2/3
Dit is niet juist. Ik denk dat hier een soort gelijk maar ander vraagstuk herinnerd wordt.
Brinx/Rogier 1/2
Deze is juist als verondersteld wordt dat een jongen net zoveel kans heeft om open te doen als een meisje.
Jan van de Velde/Cassanne 1/3
Dit is enkel juist als gegeven wordt dat jongens niet open doen als er een meisje in huis is.
4e optie: 2/3 x 1/3 = 2/9
Dit is niet juist.