Een subatomair deeltje dat om zijn as draait moet erg snel draaien om bij de lichtsnelheid te komen. Maar er zijn wel atomaire processen die aan de relativiteitstheorie raken. Zo draaien de binnenste elektronen van zware elektronen met relativistische snelheden rond de kern.
Deze snelheden resulteren bijvoorbeeld in anomale diffractie in de Röntgendiffractie: spiegelbeeldige experimenten leveren niet langer dezelfde intensiteiten op.....
Het belangrijkste probleem is dat kwantummechanica en relativiteitstheorie niet mengen, en dus zijn berekeningen aan dit soort deeltjes exorbitant moeilijk.