Hallo
Ik heb uit de Antwerpse oefenbundel de volgende opgave gevonden:
Stel dat je in een waterige oplossign in standaardomstandigheden Fe³+, Fe²+, SN4+ en Sn²+ - ionen hebt. Van alle ionen is de concentratie 1,0 M. Gegeven wordt de strandaardreductie potentiaal van het koppel Fe³+ / Fe²+ = 0,77 volt en voor het koppel Sn4+ / Sn²+ = 0,15 volt.
Welke van volgende reacies verwacht je?
A. 2 Fe³+ + Sn²+ -> 2 Fe²+ + Sn4+
B. Fe³+ + Sn²+ -> Fe²+ + Sn4+
C. 2 Fe²+ + Sn4+ -> 2 Fe³+ + Sn²+
D. Fe²+ + Sn4+ -> Fe³+ + Sn²+
C en D kon ik al direct schrappen, vanwege dat de redenering dat
Stelsel 1 : Ox1/Red1 = V1 (hier 0,77 volt)
Stelsel 2 : Ox2/Red2 = V2 (hier 0,15 volt)
als V1>V2 dat Ox1 de oxidator is en Red2 de reductor
Twijfelde ik nog tussen A en B. Ik ging voor B, want ik snap niet hoe je die coëfficiënten vindt.
Bleek het antwoord toch A te zijn, dus de coëfficiënten spelen wel een belangrijke rol ...
Mijn vraag: hoe vind je die coëfficiënten?