In het NRC Handelsblad van 16 april 2005 las ik een stuk over de relativiteitstheorie. Om het uit te leggen werd als voorbeeld een trein gebruikt.
De trein beweegt van links naar rechts en in de trein zitten twee inzittenden met een lamp op precies dezelfde afstand tussen hen in. Het licht van de lamp zou op precies dezelfde tijd door de persoon links van het licht als bij de persoon rechts van de lamp waargenomen worden.
Stel: de trein beweegt met de snelheid van het licht van links naar rechts. Als de persoon links van het licht het licht op precies hetzelfde moment zou waarnemen als de persoon rechts van het licht beweegt het licht toch met twee keer de lichtsnelheid ook al zal niemand dit kunnen waarnemen?
Ik kan maar niet bedenken welke fout ik maak. Als ik geen fouten maak moet het of zo zijn dat het mogelijk is om sneller dan 1x de lichtsnelheid te reizen (ook al kan niemand dit waarnemen) of de personen in de trein nemen het licht niet op hetzelfde moment waar maar de persoon links ziet het licht eerder dan de persoon rechts?
Wie kan mij begrijpelijk (zonder formules ofzo want ik heb slechts wiskunde A en geen natuurkunde gehad) uitleggen welke fout ik maak?