Missie: hou het helder.
picocursusje 2 vergelijkingen met 2 onbekenden, basis
oplossen door eliminatie:
a + b = 20
a - b = 8
trek beide vergelijkingen van elkaar af:a - b = 8
a - a = 0 (joepie, a valt weg, is m.a.w. geëlimineerd)
b - (-b) = 2b
20 - 8 = 12
blijft over: b - (-b) = 2b
20 - 8 = 12
2b = 12, ofwel b = 6
vul nu 6 in voor b in in een van de twee oorspronkelijke vergelijkingen, a + 6 = 20
en dan blijkt dat a gelijk moet zijn aan 14. je kunt ook optellen:
a + a = 2a
b + -b = 0 (joepie, b geëlimineerd)
20 + 8 = 28
blijft over b + -b = 0 (joepie, b geëlimineerd)
20 + 8 = 28
2a = 28 ofwel a = 14
(vul weer in in een van beide oorspronkelijke vergelijkingen om vervolgens b te vinden) als er niets verdwijnt door direct optellen of aftrekken:
a + b = 20
2a-3b = 10
opdat door eliminatie of de a of de b kan verdwijnen, vermenigvuldig alle termen in de eerste vergelijking emt een handig getal, hier bijv 3, zodat je de b kunt elimineren2a-3b = 10
3a + 3b = 60
2a - 3b = 10
dan weer optellen om b te elimineren2a - 3b = 10
5a + 0 = 70
en werk verder af.....oplossen door substitutie (vervanging):
a + b = 20
2a - 3b = 10
herschrijf een van de vergelijkingen totdat je overhoudt a= ....... of b= ........ , (kies iets handigs)2a - 3b = 10
a= 20 - b
vervang nu in de ándere vergelijking alle a's door (20-b)2(20 - b) -3b =10
je hebt nu één vergelijking met één onbekende, werk uit40 - 2b -3b = 10
40 - 5b = 10
-5b = -30
b= 6
(vul weer in in een van beide oorspronkelijke vergelijkingen om vervolgens a te vinden)40 - 5b = 10
-5b = -30
b= 6
En moeilijker is het eigenlijk niet. Alleen door lastigere vermenigvuldigingsfactoren bij je onbekenden kan het bijbehorende rekenwerk lastiger of vermoeiender worden.
nog een tip: controleer je opgeloste onbekenden door ze in BEIDE vergelijkingen in te vullen en de uitkomst te checken. Een rekenfoutje zit in een klein hoekje.