Je zou moeten proberen om erachter te komen,wat de trekvastheid van gips is.Ik meen me te herinneren 5 kg/cm2
(0.5 N/mm2), maar kan er ver naast zitten.
Als je een
rechte balk maakt van 50 cm lang,4 cm breed en 5 cm hoog (1000 cm3)heb je je gips practisch verwerkt;het water brengt mogelijk nog wat volume aan.
Nu bereken je de W= bh2/6 ofwel 100/6 cm3 =16.66 cm3 en
\(\sigma\)
= M/W ;uit dit berekeningssysteem blijkt dat je een zo hoog mogelijke W moet behalen om een zo laag mogelijke spanning te krijgen.
De kunst is dus om die hoogste waarde te verkrijgen van W=bh2/6 bij een doorsnede van 20 cm2 en dus de h2 in feite op zijn maximum omdat die in het kwadraat werkt.
Modellen:
2*10 cm2 W= 33.33 cm3
2.5* 8 cm2 W=26. 67cm3
3*6.6 cm2 W=21.78cm3
3.5* 5.7cm2 W=18.95 cm3
en
4*5 cm2 W=16.66cm3
Het kunstje is om nu te gokken op de stabiliteit van het balkje,breekt die op zijn kant gauw door;ik dacht een keus te kunnen maken tussen 2.5 en 3 cm dikte
Maak je de
balk in jouw model,dan heb je bij een helling van 45gr. een ontwikkelde lengte van 50
\(\sqrt2\)
= 70.7 cm en wordt bij een gelijk profiel de doorsnede 14.14 cm,dus moet je bij de getaxeerde diktes van bijv 2.5 tot 3 cm de hoogte berekenen en dan de W ervan.
Als je de puntlast op de top zet (hoe?) krijg je een verdeling tussen een druk en treklast,in feite een knikberekening.
Daar ga je dan-bij interesse- maar eens op rekenen.
Persoonlijk zou ik aan de antieke Romaanse bouw denken en
een boogvorm proberen;het meest economisch lijkt me met in het midden de minste hoogte omdat bij een boog er vn. een druklast haaks op de vertic. doorsnede ontstaat en een grotere hoogte bij de opleggingen.
Maar dat wordt lastig maken,dus
een boog met een gelijke hoogte wordt het alternatief met een ronding in het midden van bijv. 10 cm;theoretisch kun je de booglengte berekenen,zal ca. 55 cm worden en je gemiddelde dsn wordt dan 18.18 cm en dan krijg een booglast en kun je gokken op een dikte als eerder vermeld.