Eerdere berekening gebaseerd op Es*Is = Ea*Ia is de controle op stijfheid. Dus om een balk te kiezen met vergelijkbare doorbuiging is een
IPE220 nodig.
Een tweede controle is gebaseerd op de sterkte (buigspanning) via: Es*Wbs = Ea*Wba, waarin Wb de weerstandsmomenten tegen buiging. Evenzo geldt dan:
\(Wb_a > Wb_s*\frac{E_s}{E_a} = Wb_s * \frac {200}{69}\)
, met:
Wb_s = 116.10^3 mm^3 dan moet Wb_a > 116.10^3 * (200/69) = 336.10^3 mm3, of wel
IPE240 (uit
http://www.designerdata.nl/index.php?sub_p...;subject=3#IPE). De keuze van IPE240 garandeert dat de buigspanning in de uiterste vezel van het aluminium profiel <= dan die in het stalen (IPE 160) profiel.
De vraag is echter nog wat de toelaatbare spanning is van aluminium: volgens
www.biw.kuleuven.be/vakken/PC1ir/vastkar.xls is de toelaatbare spanning 55/125 kleiner dan die van staal. Dus
\(Wb_a > Wb_s*\frac{E_s}{E_a}*\frac{125}{55} \)
= 116.10^3 mm^3 *(200/69)*(125/55) = 764.2.10^3 ofwel
IPE320.
Zoals je ziet wodt de keuze voornamelijk bepaald door de sterkteberekening (ipv de stijfheidsberekening) Ik weet niet hoe overgedimensioneerd de eerste IPE160 was. Maar IPE320 is in ieder geval een stuk groter. Teneinde de kleinste balk te kunnen kiezen zou ik contact opnemen met degene die de eerste IPE160 heeft berekend. Hij/Zij weet de toegepaste belastings, veilgheidsfactoren, ed...