@ eendavid
De (natuur)wetenschap komt voort uit de filosofie. De motivatie was aanvankelijk de zelfde: de wereld begrijpen. In de wetenschap heeft men dat 'willen begrijpen' steeds meer losgelaten, daarvoor in de plaats zijn vergelijkingen, formules en rekenschema's gekomen. Dat is wat ik de instrumentalistische wetenschapsopvatting noem.
Er zijn ook mensen - zoals ik - die daar niet tevreden mee zijn. Zij willen zich een aanschouwelijke voorstelling kunnen vormen van hoe de wereld in elkaar zit en hoe en waardoor de dingen gebeuren zoals ze gebeuren. Dit noem ik de realistische wetenschapsopvatting. Ook wanneer alle berekeningen door experimenten bevestigd worden, vinden zij dat er nog iets essentieels in de instrumentalistische benadering ontbreekt. En dat iets is de aanschouwelijke voorstelling van hetgeen er in de wereld gebeurt.
Het is goed mogelijk dat de realistische wetenschapsopvatting uiteindelijk het onderspit zal delven. Met name de kwantummechanica brengt de realistische wetenschapsopvatting in grote problemen. Daarom is het nu voor de realistische wetenschapsopvatting een kwestie van redden wat er nog te redden valt.
Vanuit een instrumentalistische wetenschapsopvatting zal dit er wellicht uitzien als een tegen beter weten in vasthouden aan achterhaalde denkbeelden. Maar het is de aanhanger van de realistische wetenschapsopvatting er uiteindelijk niet om te doen onhoudbare stellingen te verdedigen, maar om zo veel als mogelijk vast te houden aan het gebruiken van aanschouwelijke voorstellingen voor het begrijpen van hetgeen er in de wereld gebeurt. Dat is althans hoe ik deze positie zou karakteriseren.
N.B. Ik heb de zaken hier enigszins overdreven schematisch voorgesteld, om de kern van de zaak duidelijk te maken.