Dat klopt. Blijkbaar is dat de enige versnelling die nodig is om punt P een eenparige cirkelbeweging te laten maken.
Ook valt nog te bewijzen dat de snelheidsvector
\(\vec{v}_{t}\)
loodrecht op de positievector
\(\vec{r}_{t}\)
staat.
Dat is een kwestie van het inwendig produkt van beide vectoren berekenen. Daar blijkt nul uit te komen.
Dus: Bereken
\(\vec{r}_{t} \cdot \vec{v}_{t} \)