Ik heb hier een oude berekening van een staalstructuur (indertijd door een ingenieursbureau opgesteld) die ik wegens een verbouwing zou moeten nazien. (van rond 1975 of 1976).
Een voorbeeld
gegevens:
- kniklengte = 970cm
- kolom HEA300 (met A = 112.5 cm² en iy = 7.49cm)
(ik veronderstel staalkwaliteit S235 of zoals het vroeger noemde?)
- P = 40.1 ton (zonder veiligheidscoeff)
Uitwerking:
- lky = 970/7.49 = 130 (= slankheid)
- fi(fl) = 0.284 (= verminderingscoeff voor de knik) af te lezen uit tabel veronderstel ik
- Spanning = 40.1ton / (0.284 x 112.5cm²) = 1.26 t/cm²
- Spanning voldoet en dus kolom voldoet
De redenering begrijp ik maar aan aantal zaken geraak ik niet.
Ik veronderstel dat de verminderingscoeff voor knik afgelezen werd uit een tabel. Is dit nog hetzelfde als de reductiefactor uit EC3?
Met welke materiaalsterkte werd dit dan vergeleken? gezien er geen veiligheidscoeff werd toegepast op de belastingen, werd waarschijnljik een grotere veiligheid genomen op de materiaalsterkte? Of op de verminderingscoeff voor knik?
Kan iemand mij enige uitleg geven?
(PS. ik weet uiteraard niet of deze berekeningen correct zijn)