Ik begrijp je vraag niet goed. Kan je iets met onderstaande uitleg?
Normaal gaat het als volgt:
Een analoog (continu) signaal wordt gesampled aan een zekere frequentie fs. Volgens Shannon moet fs > 2*fmax, waarbij fmax de hoogste frequentie is die aanwezig is in het analoog signaal.
Als je aan dat criterium voldoet dan kan je uit het spectrum van het discrete signaal, dat van het analoge halen.
Als je daar niet aan voldoet dan heb je aliasing (vervorming van het spectrum).
Als je dat signaal dan weer analoog wil maken, dan moet je een DAC (Digitaal naar Analoog Conversie) uitvoeren. Daar moet je inderdaad fs voor kennen. Het eenvoudigste is om in elk blokje van Ts de samplewaarde even vast te houden. Je krijgt dan een trapfunctie. (zie bv
zero-order hold)