150) We beschouwen twee oplossingen:
Voor oplossing 1 geldt: [H3O+] = 2.[OH-]
Voor oplossing 2 geldt: pH = 2 pOH
Voor oplossing 2 geldt: pH = 2 pOH
Slechts één van de volgende vier uitspraken is geldig, welke?
- de pH van oplossing 1 is gelijk aan de pH van oplossing 2.
- de pH van oplossing 1 is 9,3.
- de pH van oplossing 2 is 9,3.
- oplossing 1 is meer basisch dan oplossing 2.
Verborgen inhoud
Stel een vraag over deze oefening.