Een spaarlamp is elektrisch gezien gelijk aan een TL-armatuur.
De buis is een gasontladingslamp die boven een bepaalde spanning ontsteekt en gaat geleiden. Die spanning is afhankelijk van de buislengte, en bedraagt enkele tientallen volts. Eenmaal in geleiding zal die spanning ook nauwelijks stijgen.
De rest van de spanning staat over het voorschakelapparaat, ook wel ballast genoemd.
Als de spanning daalt tot onder de ontsteekspanning, dan zal de buis stoppen met geleiden.
Er is dus een bepaald gebied rond de nuldoorgang waar er helemaal geen stroom loopt.
Eigenlijk is een spaarlamp nog erger dan een 'gewoon' tl armatuur. Bij een spaarlamp wordt de netstroom eerst gelijkgericht en daarna omgevormd tot geschikte waardes voor de lamp, ietwat vergelijkbaar met de schakelende voeding die je in een pc kunt vinden.
Dit soort belastingen trekken vooral stroom vlakbij de pieken van de netspanning, en als ze veelvuldig zijn aangesloten zorgt het ook voor een zekere 'afplatting' van de toppen van sinus op het electriciteitsnet.