elton schreef:het schijnt dat quasars sneller dan licht kunnen. dit las ik op www.natuurkunde.nl
hoe is dit te verklaren?
verkeerde waarnemingen
Nee hoor, die waarnemingen kloppen. Het is alleen de conclusietrekking die niet deugt: het universum dijt uit, en de metriek verandert dus langs het pad van het foton. Dat zal resulteren in een roodverschuiving die v>c impliceert. Het is ook een technische kwestie in de ART: hoe vergelijk je vectoren op een gekromd oppervlak met elkaar? ( dan krijg je ideeen als parallelle transport ed )
Nee hoor, die waarnemingen kloppen. Het is alleen de conclusietrekking die niet deugt: het universum dijt uit, en de metriek verandert dus langs het pad van het foton. Dat zal resulteren in een roodverschuiving die v>c impliceert. Het is ook een technische kwestie in de ART: hoe vergelijk je vectoren op een gekromd oppervlak met elkaar? ( dan krijg je ideeen als parallelle transport ed )
Mooi verwoord!
In essentie kun je in gekromde ruimten slechts snelheden vergelijken indien beide voorwerpen zich op dezelfde plaats (of binnen een gebied zo klein dat het als vlak kan worden beschouwd) bevinden.
@gast: Ik weet niet of je steeds dezelfde persoon bent, maar ik heb al enkele mooie antwoorden over ART van gast gezien. Heb je geen zin om je aan te loggen? En moderne natuurkunde verder te helpen uitbouwen?
het zien duurt een seconde, de gedachte blijft voor altijd
In principe kan niets de snelheid van het licht hebben, maar als je bijna ook goed vind. Tja wie zal het zeggen, als iets dichtbij is en komt heel snel langs je, dan vervaagt dat natuurlijk. Het is in 1 seconde 300 000 km verder. Als jouw blikveld een breedte heeft van 500 meter (Je kan 500 meter van de baan zien) wat opzich al redelijk wat is, dan is het in 1/600 000e van een seconde weer voorbij. Jouw oog kan iets zien wat 10 ms in beeld is geweest. Dus dat is ongeveer 1/6 000e te kort.
Als je dus op een punt gaat staan waar je aan de linker kant van je blikveld Amsterdam hebt, en aan de rechterkant van je blikveld (het duurde even voordat ik een plaats van rond de 3k km uit de anwb routeplanner had, het is 2935 geworden) Kalivia (akhaia) in Zuid Griekenland kan zien. En je hebt hele goede ogen, dan is er een kans dat je een flikkering kan zien. Maar ik geef je het te doen om zo'n punt te vinden, en dan het goed te kunnen zien. Ik zeg dus nee. Als je het duidelijk wil zien en niet een flikkering dan moet je iets van 1/25 van een seconde hebben en heb je het dus over 12000 km. Dat zou zoiets zijn als in je linker ooghoek California en in je rechterooghoek Amsterdam. Gaat zeker niet werken.
De tekst in het hierboven geschreven stukje kan fouten bevatten in: argumentatie, grammatica, spelling, stijl, biologische of scheikundige of natuurkundige of wiskundige feiten kennis. Hiervoor bied StrangeQuark bij voorbaat zijn excuses aan.
Nee hoor, die waarnemingen kloppen. Het is alleen de conclusietrekking die niet deugt: het universum dijt uit, en de metriek verandert dus langs het pad van het foton. Dat zal resulteren in een roodverschuiving die v>c impliceert. Het is ook een technische kwestie in de ART: hoe vergelijk je vectoren op een gekromd oppervlak met elkaar? ( dan krijg je ideeen als parallelle transport ed )
Mooi verwoord!
In essentie kun je in gekromde ruimten slechts snelheden vergelijken indien beide voorwerpen zich op dezelfde plaats (of binnen een gebied zo klein dat het als vlak kan worden beschouwd) bevinden.
@gast: Ik weet niet of je steeds dezelfde persoon bent, maar ik heb al enkele mooie antwoorden over ART van gast gezien. Heb je geen zin om je aan te loggen? En moderne natuurkunde verder te helpen uitbouwen?
offtopic:
Ja, dat zou ik best wel es kunnen zijn :') Ben nu ook bezig met een kosmologie-onderzoekje ( scalaire velden en de kosmologische term en dergelijke ), en daarom zit ik wat ingegraven in die ART. Ben hier ook ingelogd geweest, maar ben nu moderator van een ander forum waar ik nog al es zit.
Einstein schreef de natuurkunde zo om, dat alle waarnemers automatisch een gelijke lichtsnelheid meten. Dit heeft rare gevolgen. Een daarvan is dat het begrip gelijktijdigheid relatief wordt. Ook dit kan met een proef worden toegelicht. Stel dat een waarnemer op een perron in het midden van een zeer snelle trein een flitslamp ziet afgaan. Doordat de trein beweegt ziet hij het licht eerder de achterzijde van de trein treffen dan de voorzijde. Een reiziger in de trein ziet de flits ook. Hij ziet het licht even snel naar voren als naar achteren bewegen. Door dat voor -en achterzijde van de trein even ver van de flitslamp zijn ziet de reiziger die gelijktijdig oplichten. De conclusie die we moeten trekken, is dat gebeurtenissen die voor één waarnemer gelijktijdig zijn, dat voor één andere niet hoeven te zijn
bron : [url]http://users.pandora.be/lode.stevens/relatief.htm[/url]
dit snap ik toch niet helemaal . kan iemand dit voor mij uitleggen?