De mens creërt in tijden van nood de meest vindingrijke oplossingen. Dus laten we niet te pessimistisch doen!.
Het ene is geen reden voor het andere. Natuurlijk moeten we met de kin omhoog elke dag weer aan de slag. We moeten ons ergens op richten met het gevoel de problemen in de wereld niet erger te maken dan ze al zijn. Helaas is het, als je Peak Oil begrijpt, nogal lastig om daar concreet invulling aan te geven. Je begrijpt namelijk als het goed is dat je in feite *zelf* het probleem *bent*, in zekere zin, zoals iedereen dat is.
Terwijl we speculeren over biodiesel, kernenergie, vindingrijkheid e.d. moeten we in het oog houden dat aardolie voorlopig het levensbloed van onze samenleving is. Zonder die olie - of wanneer we grote inspanning moeten leveren om er aan te komen (hoge prijzen) - wordt de samenleving ernstige schade toegebracht. Als gevolg zal de koers die we volgen ingrijpend worden gewijzigd.
Peak Oil optimisten geloven dat die geforceerde koerswijziging gecontroleerd plaats zal kunnen vinden. De problemen ten gevolge van Peak Oil zullen worden geidentificeerd en bestreden, hoewel nog niet duidelijk is hoe. Vindingrijkheid zal daar op tijd op een positieve manier invulling aan geven.
Peak Oil pessimisten geloven dat bovengenoemde koerswijziging niet noodzamelijkerwijs leefbaar zal zijn voor de meeste mensen, of zelfs maar uitzicht zal bieden op een herstel van leefbaarheid in de toekomst. Derhalve zal de koerswijziging niet staatkundig controleerbaar blijken. Anarchie, revolutie en (burger)oorlog kunnen niet worden uitgesloten.
"Vindingrijkheid" van de mens is een neutrale kwaliteit. Hoewel zij kan kan leiden tot de paperclip, filosofie en wetenschap, en de verzorgingsstaat kan zij net zo goed leiden tot de atoombom, het stalinisme of nazisme, religieus fundamentalisme, slavernij en dergelijke. Peak Oil optimisten rekenen op de ene helft van de menselijke vindingrijkheid terwijl pessimisten de andere vrezen.
Met betrekking tot vindingrijkheid in de zin van het 'doen van uitvindingen' en het ontwikkelen van technologie kunnen je stellen dat die vindingrijkheid haar vruchten reeds afgeworpen heeft. We zijn ontzettend ver gevorderd in techniek en wetenschap, zo goed dat we de grenzen kunnen zien, ondanks het feit dat veel 'wetenschapspriesters' prediken dat er nooit een eind zal komen aan de groei van de wetenschappelijke kennis en technologische macht van de mens.
Vindingrijkheid in politiek, bestuur en staatskunde zijn nu geboden denk ik. We moeten ons buigen over de vraag hoe we 16 miljoen nederlanders min of meer heelhuids en goedlachs door deze 'evolutionaire bottleneck' loodsen, op weg naar de
13 miljoen in 2050