Toch wel hoor, ik weet hoe het werkt
'k heb alleen mijn vorige post niet zo goed geformuleerd.
Een quote van mij:
Box schreef:Eigenlijk wat belangrijk is voor mij om te weten is het volgende: heeft de operator van een observable iets te maken met het "ineenstorten" van de golffunctie? Op welke manier volgt dit ineenstorten uit de postulaten?
Wat ik daarmee bedoelde is: het toepassen van een operator op een golffunctie doet die golffunctie niet ineenklappen. Integendeel, de golffunctie (op ieder moment) is altijd een lineaire combinatie van eigenfuncties van de operator, en het toepassen van de operator zal alleen maar de coefficienten van de eigenfuncties veranderen. De operator doet de golffunctie dus NIET ineenklappen (ineenklappen is: er blijft maar 1 eigenfunctie over na observeren). Bijgevolg is het absurd te beweren dat de fysische interpretatie van het toepassen van een operator het daadwerkelijke meten van de eigenschap corresponderend met die operator is. Ben je daarmee eens?
In de formulering van de postulaten van jouw link staat die ineenstorting inderdaad bij de postulaten. Dat maakt de zaak anders
Het boek ("Fundamentals of Quantum Mechanics for solid state electronics and optics" van C.L. Tang) hanteert een sterk andere andere strucuur op dat vlak. Er zijn bvb maar 3 postulaten, maar wel met een aantal "corollaries". Het is bijgevolg soms erg onduidelijk in het boek of je iets kan deduceren uit vorige stellingen, of dat het gewoon gepostuleerd wordt.
mvg, Box
Das ist nicht einmal falsch. - Wolfgang Pauli