Voor mijn gevoel is het alsof je voor een weekje op vakantie gaat naar een nog onbekend land en dan alleen vanuit je hotelkamer gewapend met een verrekijker het hele land bestudeert en dan na je vakantie vertelt dat je alles weet over dat land.
Het is eigenlijk nog sterker, in werkelijkheid blijven we thuis (of komen met Hubble & Co nét over de drempel) en kunnen alleen maar heel lang, heel ver kijken. We hebben alleen elektromagnetische straling als bron. En dan trekken we na louter denken en kijken, meten en rekenen zulke verregaande conclusies?
Dat lijkt mij de inhoud van jouw vraag in essentie. Ik heb daar wel een mening over als je die op prijs stelt:
We kijken ook echt heel zorgvuldig en de elektromagnetische straling blijkt een fantastische bron van ongelofelijk veel informatie te zijn. En op basis van (in eerste instantie) louter de informatie uit licht bouwden tienduizenden zeer slimme mensen gedurende bijna een eeuw een theorie op, stukje voor stukje. En ieder puzzelstukje van de theorie ligt gedurende decennia onder vuur bij andere wetenschappers die er bij wijze van spreken een arm voor over zouden hebben als ze konden bewijzen dat het anders is dan beweerd wordt.
Andere wetenschappers bouwen concurrerende theorieën op, in de hoop dat ze in overeenstemming zijn te krijgen met de harde feiten van de waarnemingen. Maar ze blijken tot op heden uiteindelijk door de onverbiddelijkheid van de wetenschappellijke methode bakzeil te moeten halen.
We hébben echt wat goeds in handen met de oerknaltheorie. Het is geen slimme ingeving maar een steeds meer tot in detail doorontwikkelde, zeer samenhangende theorie die gestaafd wordt door talloze metingen en onderzoeksresultaten uit een hele serie wetenschapsterreinen.
Reken maar dat er ook nu nog duizenden wetenschappers zijn die een deel van hun (of hun hele) carrière besteden aan andere inzichten die de theorie onderuit zouden kunnen halen. Zou dat lukken dan lonkt Nobel.
Is dit nu een reden voor de wetenschappers om arrogantie te tonen, en te stellen dat het met zekerheid zo is als er nu gedacht wordt? Bij de echte wetenschapper zal dit niet het geval zijn. Die blijft kritisch, blijft vragen, blijft kijken, blijft denken. Een wetenschapper die echt vindt dat hij/zij hét antwoord heeft op de kosmologische vraagstukken kan waarschijnlijk beter stoppen want die vraagt niet meer.
Natuurlijk zijn er vragen, er zijn meer vragen dan antwoorden en dat zal wel altijd zo blijven. Met name daar waar het allergrootste en het allerkleinste verenigd zouden moeten worden (algemene relativiteit en quantummechanica) zijn er zát vragen, en er is nog geen mens gekomen met een plausibele verklaring over wát er knalde, laat staan waaróm het knalde en zeker zegt de oerknaltheorie niets over het nulpunt van de tijd zelf. Zoals ik in het vorige bericht schreef, beschijft de oerknaltheorie samenhangend alle ontwikkelingen in het heelal vanaf een fractie van een seconde ná de oerknal tot op heden. Vóór die fractie zijn er alleen maar grote vraagtekens, en die gelden ook voor de zeer verre toekomst van het heelal.
Zo'n stelling als "De BB theorie leert ons waarom er een universum is." gaat mij heel veel te ver. Waaróm vragen, zingevingsvragen bijna, kunnen nauwelijks door de wetenschap beantwoord worden. Zo'n vrijwel ongefundeerde en eigenlijk onwetenschappellijke uitspraak klinkt mij arrogant en nogal dom in de oren. En die geluiden zijn er vaker, maar gelukkig zijn ze - zo hoog heb ik de wetenschap wel zitten - zeer ruim in de minderheid. Ik heb een hoge pet op van het zelfreinigende vermogen van de wetenschap, het kan wel eens lang duren maar als je te hard van stapel (...) loopt val je als wetenschapper geheid eens door de mand.
Het is heel goed mogelijk dat de oerknaltheorie ergens in de toekomst onderuit gehaald wordt, maar dan zal het m.i. meer gaan op de manier waarop de relativiteitstheorieën de Newtoniaanse mechanica eigenlijk niet echt onderuit haalde. Newton's wetten blijven nog steeds uitermate bruikbaar en zeer logisch, zolang we ze niet toepassen op het allerkleinste, allergrootste, allersnelste of op dertig cijfers achter de komma. Maar net als bij de klassieke mechanica is gebeurd denk ik dat heel veel van de principes uit de oerknaltheorie overeind zullen blijven en mogelijk pas ergens in de randgebieden overruled worden door een meeromvattende theorie. Dat moet ook haast wel, want anders zouden we onze natuurkunde zo'n beetje opnieuw mogen uitvinden.
Even over dat detail van die supernovae: Er zijn zo een aantal van die standaard 'kaarsen'; bronnen met een vastbepaalde lichtsterkte. Cepheïden en type Ia supernovae zijn hier voorbeelden van. Vanzelfsprekend wordt de helderheid van die standaardkaarsen met enige regelmaat bijgesteld als resultaat van betere metingen en verdergaand onderzoek, en daarmee ook de afstanden in het heelal. Maar dat blijven toch wel correcties in de marge.
Het onderliggende principe waardoor wij met vrij grote zekerheid weten dat ze een welbepaalde hoeveelheid licht uitzenden is goed begrepen. En de kans dat een Ia supernova in werkelijkheid een factor 10 meer of minder licht blijkt te geven dan ze op grond van onze kennis over massa, druk en fusieprocessen in een witte dwerg zou behoren te geven, acht ik onwaarschijnlijk klein.
Kortom: Oerknaltheorie, we zullen het er voorlopig mee moeten doen, want we weten nog niet beter.
Zo.. lang verhaal geworden. Ik had er kennelijk zin in.