Ik wil me de komende tijd bezig gaan houden met theoretische kennis achter kwantummechanica, licht, atomen enz.. Dit omdat we na de vakantie een PWS over fluorescentie gaan maken en ik graag de basis ervan goed wil begrijpen.
Ik heb daarom een begin gemaakt aan een soort verslag voor mezelf om alles beter te gaan begrijpen. Ik kan echter niet al mijn vragen beantwoorden door informatie op internet te zoeken.
Daarom vraag ik hulp aan jullie. Zou iemand het onderstaande verhaal willen lezen en eventuele onjuistheden willen aangeven? Verder staan er onderaan nog drie vragen waar ik graag antwoord op zou willen hebben, maar waar ik zelf niet uitkom.
Houd er wel rekening mee dat ik nog op het VWO zit en geen les over dit onderwerp heb gehad. Daarom zal mijn niveau niet erg hoog zijn, maar toch wil ik graag een poging doen om alles beter te gaan begrijpen.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Licht bestaat uit kleine deeltjes met stukjes energie. De deeltjes heten fotonen. Fotonen bewegen altijd met de snelheid van het licht: 2,99792458 × 10 ^8 m/s.
Fotonen hebben geen rustmassa. De rustmassa is de massa van een deeltje dat zich in een rusttoestand bevindt. Een foton heeft geen massa. Anders zou het zich nooit met de lichtsnelheid kunnen bewegen. Fotonen zijn dus ook geen materiële deeltjes, anders zouden ze een massa hebben. De energie die een foton bevat, kan wel worden omgezet naar een massa. Dit gebeurt bij kernenergie. Een foton bestaat enkel uit elektromagnetische straling.
Fotonen ontstaan wanneer elektronen terugvallen naar een lagere energietoestand (een lagere schil). Hoe groter de baan van een elektron, hoe groter zijn (potentiële) energie. Een elektron streeft ernaar een zo laag mogelijk energieniveau te handhaven. Dit is het grondniveau. Als een elektron meer energie bevat dan in het grondniveau, bevindt het zich in een aangeslagen toestand. De aangeslagen toestand wordt bereikt door excitatie: het verplaatsen van een elektron van de ene schil naar de andere schil. Een schil is geen rondje of cirkel, maar een golfpatroon met buiken en knopen.
Te beantwoorden vragen:
- Hoe wordt een foton gevormd?
- Waarom neemt de energie van een elektron toe, naarmate hij verder van de kern afstaat?
- Wanneer komt een elektron in de aangeslagen toestand?