Wanneer een deeltje wordt opgesplitst in twee deeltjes A en B met tegengestelde spin, dan kunnen die twee deeltjes vertrengeld/superpositioneerd zijn. Wanneer ze ver uit elkaar liggen en van deeltje A wordt de spin gemeten, dan zou de golffunctie instorten en de spin van beide deeltjes voor de waarnemer bij A bekend zijn. Merkt de waarnemer bij B dat de golffunctie is ingestort? (Hij weten dus niet de uitkomst van de meting van A, maar wel dat er gemeten is.)
Volgens mij zouden hij het niet merken omdat er anders informatie doorheen gaat, en dat mocht bij kwantum vertrengeling juist niet. Ik wil het echter even zeker weten, want wikipedia legt de paradox wel uit, maar de oplossing niet zo duidelijk.