Thermochemie: standaard vormingswarmte bij elementen S en P

[roodhuis]

Hallo,

Eerst: hopelijk plaats ik dit op de juiste plek. Ik ben hier nieuw, moest het dus niet het geval zijn... niet boos zijn



De standaardvormingswarmte van elementen in hun meest stabiele vorm in standaardtoestand is 0.

Het boek waarmee ik werk gebruikt echter als standaard vormingsreactie van SO₂:

S(s) + O₂(g) -> SO₂(g) ΔH_f°= - 298kJ

... maar is de meest stabiele elementaire vorm van S niet S₈? Zou het dus niet 1/8S₈(s) + O2 -> SO₂(g) moeten zijn? Waarom gebruikt men kortweg S; wat niet de stabielste vorm van S is?

Hetzelfde: P. Ik heb nog geen vormingsreacties hiermee gezien, maar gebruikt men simpelweg P of P₄?

Ik ben enigszins verward, want het gebruik van diatomische elementen zie je dan wél over gebruikt worden bij zulke vormingsreacties.

Alvast bedankt!

[Fred F.]

De vormingsenthalpien van elementen zijn in het verleden volkomen arbitrair op 0 kJ/mol gesteld. Ook de verschijningsvorm waarvoor die 0 kJ/mol geldt is in het verleden een volkomen arbitraire keuze geweest. Het is een internationale afspraak, meer niet. Aangezien het in berekeningen altijd alleen om enthalpieverschillen gaat is de keuze van het nulpunt niet relevant.

Voor zwavel heeft men de vormingsenthalpie van rombische zwavel op 0 kJ/mol gesteld. In feite is dat dus voor S₈ maar om praktische reden noemt men dat de vormingsenthalpie van S. Het maakt niets uit want 0 gedeeld door 8 is immers ook 0, en 8 maal 0 ook.

Voor fosfor heeft men de vormingsenthalpie van witte fosfor op 0 kJ/mol gesteld, ofschoon rode fosfor de meest stabiele vorm is bij 25 ^oC.

Breek er je hoofd niet over want nogmaals: de keuze van het nulpunt voor de diverse elementen zijn niet meer dan arbitraire afspraken, en dus in feite niet relevant. Mensen die het wel belangrijk vinden hebben het niet begrepen.